![]() |
|
U kunt een bestemming opgeven via het adresboek door een keuze te maken in de lijst met opgeslagen bestemmingen of door op naam van ontvanger te zoeken naar bestemmingen.
|
![]() |
|
U moet bestemmingen opslaan in het adresboek om deze functie te kunnen gebruiken. Bestemmingen opslaan
|

![]() |
|
Als een bestemming is geselecteerd uit het <Adresboek (Address Book)> in het scherm Start (Home), kan het scherm voor basisfuncties voor het verzenden van I-faxen verschijnen terwijl de geselecteerde bestemming blijft gespecificeerd.
|
![]() |
|
Getallen van drie cijfers (codes voor verkort kiezen) worden aan adressen in het Adresboek toegewezen. Als u een adres wilt opgeven, hoeft u alleen maar de code voor verkort kiezen in te voeren.
|
![]() |
|
Als u verkort kiezen met codenummers wilt gebruiken, moet de bestemming van tevoren in het Adresboek zijn geregistreerd. Bestemmingen opslaan
|
.

![]() |
|
Als in uw kantooromgeving een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ook met behulp van gebruikersinformatie op de server een bestemming opgeven. Ga via het apparaat naar de LDAP-server om naar de juiste gebruikersinformatie te zoeken en die als bestemming op te geven.
|
![]() |
|
U moet de instellingen voor verbinding met een LDAP-server vooraf opgeven. LDAP-servers registreren
|





Bestemmingen verwijderen
|
1
|
Selecteer <Bevestig bestemming (Confirm Destination)>.
|
|
2
|
Schakel het selectievakje voor de te verwijderen bestemming in, en selecteer <Verwijder vn best. (Remove from Dest.)>.
Als u het vakje bij Groep hebt geactiveerd, kunt u de bestemmingen bekijken die in de groep zijn geregistreerd, door <Details (Details)>
<Bestemming (Destination)> te selecteren. |
|
3
|
Selecteer <Ja (Yes)>.
|

Een onderwerp/berichttekst opgeven
|
1
|
Selecteer <Onderwerp/bericht (Subject/Message)> op het tabblad <Verzendinstellingen (Send Settings)>.
|
|
2
|
Selecteer <Onderwerp (Subject)>
|
|
3
|
Voer het onderwerp in, en selecteer <Toepassen (Apply)>.
|
|
4
|
Selecteer <Bericht (Message)>.
|
|
5
|
Voer de berichttekst in, en selecteer <Toepassen (Apply)>.
|
|
6
|
Selecteer <Toepassen (Apply)>.
|
Het antwoordadres opgeven
|
1
|
Selecteer <Antwoord aan (Reply To)> op het tabblad <Verzendinstellingen (Send Settings)>.
|
|
2
|
Selecteer <Opgeven uit adresboek (Specify from Address Book)>.
|
|
3
|
Schakel het selectievakje voor het gewenste antwoordadres in, en selecteer <Toepassen (Apply)>.
![]() Het op te geven antwoordadres moet altijd één van de e-mailadressen zijn die in het adresboek zijn geregistreerd.
|
<Ja (Yes)>. Het verzenden van faxen annuleren
Als u in stap 1 originelen in de invoer plaatst
Wanneer u in stap 1 originelen op de glasplaat legt
|
1
|
Als u extra pagina's van documenten wilt scannen, plaatst u het volgende origineel op de glasplaat en selecteert u <Volg. scannen (Scan Next)>.
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met de volgende stap.
|
|
2
|
Selecteer <Verz. starten (Start Sending)>.
De I-faxen zijn verzonden.
|

De postbus leegmaken

|
1
|
Start de externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De externe UI starten
|
|
2
|
Klik op [Instellingen/registratie (Settings/Registration)] op de portaalpagina. Scherm van externe UI
|
|
3
|
Selecteer [TX-instellingen (TX Settings)]
[Netwerkinstellingen - E-mail-/I-faxinstellingen (Network Settings - E-Mail/I-Fax Settings)]. |
|
4
|
Klik op [Wissen (Clear)] in [Postbus wissen (Clear Mail Box)].
|
|
5
|
Lees de melding die wordt weergegeven en klik op [OK (OK)].
E-mail wordt gewist uit de postbus.
|
![]() |
|
Als u altijd met dezelfde instellingen wilt verzenden: De standaard instellingen voor functies wijzigen
Als u een combinatie van instellingen wilt opslaan voor eenvoudig gebruik: Veelgebruikte instellingen opslaan
Als u de naam van de afzender van de I-fax wilt opgeven: <Apparaatnaam registreren (Register Unit Name)>
|