<Ontvangen/doorzenden (Receive/Forward)>

Alle instellingen voor de ontvangst van faxen en e-mails worden opgesomd en kort toegelicht.
Sterretjes (*)
Instellingen gemarkeerd met "*1" worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model dat u gebruikt, opties, of andere instel-items.
Instellingen die zijn gemarkeerd met "*2" kunnen niet worden geïmporteerd of geëxporteerd.

<Algemene instellingen (Common Settings)>

Hiermee kunt u instellingen configureren voor het ontvangen van faxen in het geheugen.
<Postvak IN fax/I-fax instellen (Set Fax/I-Fax Inbox)>
<Instellingen faxgeheugenslot (Fax Memory Lock Settings)>
Kies deze optie om in te stellen dat ontvangen faxen worden opgeslagen in plaats van ze direct af te drukken. Opgeslagen faxdocumenten kunt u later afdrukken door de instelling te wijzigen in <Uit (Off)>. Ontvangen documenten in het apparaat opslaan (ontvangst in geheugen)

<I-faxinstellingen (I-Fax Settings)>

Geef instellingen op voor het afdrukken van ontvangen I-Fax documenten.
<Afdrukken op beide zijden (Print on Both Sides)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen documenten.
<RX-afdrukformaat (RX Print Size)>
Geef het papierformaat op dat moet worden gebruikt voor afdrukken.

<Faxinstellingen (Fax Settings)> *1

Hiermee kunt u instellingen configureren voor het ontvangen en doorsturen van faxen.
<Afdrukken op beide zijden (Print on Both Sides)>
Kies deze optie voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen documenten.
<Lade selecteren (Select Drawer)>
U kunt instellen hoe de machine documenten afdrukt wanneer geen papier aanwezig is dat overeenkomt met het formaat van het ontvangen document.
<ECM RX (ECM RX)>
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op verzonden faxen <ECM TX (ECM TX)>.
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
<Inkomend belsignaal (Incoming Ring)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het weergeven van een belsignaal bij een binnenkomende fax. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Automatisch (Auto)> of <Fax/telefoon (automatisch schakelen) (Fax/Tel (Auto Switch))> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Geef aan hoe vaak u een belsignaal wilt horen bij een binnenkomende fax. U kunt er ook voor kiezen geen belsignaal weer te geven.
Als de optie <Aan (On)> is ingesteld, moet u vooraf uw telefoon aansluiten op het apparaat.
Als <Uit (Off)> is opgegeven, gaat het apparaat niet naar de sluimerstand.
<RX op afstand (Remote RX)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het ontvangen van een fax via een telefoon die is verbonden met de machine (Ontvangst op afstand). Als er een fax naar de machine wordt verstuurd, kunt u deze ontvangen door op de handset van de telefoon een bepaalde code in te voeren. Op deze manier bespaart u tijd en moeite doordat u niet helemaal naar de machine hoeft te lopen. Raadpleeg Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand) voor meer informatie over de functie Ontvangst op afstand.
<Omschakelen naar Auto RX (Switch to Auto RX)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het automatisch ontvangen van een fax nadat de machine gedurende bepaalde tijd een signaal voor een binnenkomende fax heeft gedetecteerd. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Handmatig (Manual)> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Via deze functie kunnen faxen ook worden ontvangen als er niemand aanwezig is om de handset op te pakken.
<RX-startsnelheid (RX Start Speed)>
Als het even duurt om documenten te ontvangen, bijvoorbeeld vanwege een slechte telefoonverbinding, kunt u de transmissiestartsnelheid stapsgewijs verlagen.
<Verklein RX-formaat gebruiken (Use Reduce RX Size)>
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verkleinen van een ontvangen document. U kunt een verkleiningspercentage selecteren dat automatisch wordt toegepast om het ontvangen document te verkleinen tot het formaat van het geladen papier. U kunt ook een percentage selecteren in een lijst.
<Voettekst RX-pagina afdrukken (Print RX Page Footer)>
Kies deze optie om aan te geven of u aan de onderkant van ontvangen faxen bepaalde informatie wilt afdrukken, zoals de datum en tijd van ontvangst en paginanummers.
<Instellingen voor doorsturen (Forwarding Settings)>
Geef instellingen op voor het doorsturen van faxen.
<Doorzendfunctie (Forwarding Function)> *2
Selecteer als u wilt instellen dat alle ontvangen faxdocumenten worden doorgestuurd naar een bepaalde bestemming. U kunt behalve een faxnummer ook een e-mailadres of een gedeelde map op een computer, enz. opgeven als de doorstuurbestemming. De ontvangen documenten automatisch doorsturen
<Afbeeldingen afdrukken (Print Images)>
Geef aan of u doorgestuurde faxen wilt afdrukken. U kunt instellen dat de machine doorgestuurde documenten alleen afdrukt als er een fout optreedt. Door te sturen documenten afdrukken
<Afbeeld. in geheugen opslaan (Store Images in Memory)>
Selecteer deze optie om in te stellen of faxen in het geheugen moeten worden opgeslagen als het doorsturen ervan is mislukt. U kunt de documenten dan later opnieuw verzenden of afdrukken. Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
427C-090