
![]() |
|
De bewerking kan verschillen, afhankelijk van de computer die u gebruikt.
|
selecteer [Apparaten en printers weergeven (View devices and printers)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Apparaten en printers weergeven (View devices and printers)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Apparaten en printers weergeven (View devices and printers)].
]
selecteer [Systeem (Windows System)]
[Configuratiescherm (Control Panel)]
[Hardware en geluiden (Hardware and Sound)]
[Apparaten en printers (Devices and Printers)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
dubbelklik op [Printers (Printers)].
]
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Hardware (Hardware)]
[Apparaten en printers (Devices and Printers)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Netwerkstatus en -taken weergeven (View network status and tasks)]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen (Change advanced sharing settings)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Netwerkstatus en -taken weergeven (View network status and tasks)]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen (Change advanced sharing settings)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Netwerkstatus en -taken weergeven (View network status and tasks)]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen (Change advanced sharing settings)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
]
selecteer [Systeem (Windows System)]
[Configuratiescherm (Control Panel)]
[Netwerkstatus en -taken weergeven (View network status and tasks)]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen (Change advanced sharing settings)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
dubbelklik op [Netwerkcentrum (Network and Sharing Center)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
]
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)]
[Netwerkstatus en -taken weergeven (View network status and tasks)]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen (Change advanced sharing settings)]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen (Turn on network discovery)] onder [Netwerkdetectie (Network discovery)].
selecteer [Alle programma's (All Programs)] of [Programma's (Programs)]
[Bureau-accessoires (Accessories)]
[Windows Verkenner (Windows Explorer)].
selecteer [Verkenner (File Explorer)].
selecteer [Verkenner (File Explorer)].
]
selecteer [Verkenner (File Explorer)].

voer "D:\MInst.exe" in [Programma's en bestanden zoeken (Search programs and files)] of [Zoekopdracht starten (Start Search)] in
druk op de toets [ENTER].
[Uitvoeren (Run)]
Voer "D:\MInst.exe" in
klik op [OK (OK)]
[Uitvoeren (Run)]
Voer "D:\MInst.exe" in
klik op [OK (OK)]
klik op [D:\MInst.exe] dat wordt weergegeven als zoekresultaat.
]
voer "D:\MInst.exe" in
klik op [D:\MInst.exe] dat wordt weergegeven als het zoekresultaat.

selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
[Systeem (System)].
]
[Instellingen (Settings)]
[Systeem (System)]
selecteer [Info (About)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
]
selecteer [Systeem (Windows System)]
[Configuratiescherm (Control Panel)].
]
selecteer [Configuratiescherm (Control Panel)].
[Systeem (System)].


![]() |
Als u een netwerkverbinding gebruikt en het IP-adres van het apparaat hebt veranderdAls [Beschrijving (Description)] voor de geselecteerde poort op [Canon MFNP Port (Canon MFNP Port)] staat en het apparaat en de computer bevinden zich op hetzelfde subnet, wordt de verbinding gehandhaafd. U hoeft geen nieuwe poort toe te voegen. Als het [Standard TCP/IP Port (Standard TCP/IP Port)] is, moet u een nieuwe poort toevoegen. Printerpoorten configureren
|


,
,
of
in de systeemlade om de SSID van de aangesloten draadloos LAN router weer te geven.
Tik of klik op [Apparaten (Devices)]
Het stuurprogramma dat u gebruikt
[Afdrukken (Print)].
Tik of klik op [Apparaten (Devices)]
[Afdrukken (Print)]
Het stuurprogramma dat u gebruikt
[Afdrukken (Print)].
Het stuurprogramma dat u gebruikt
[Afdrukken (Print)].
![]() |
|
Als u een document afdrukt of een fax verzendt volgens deze methode, is er slechts een beperkt aantal functies beschikbaar.
Als het bericht [Er is iets met de printer. Ga naar het bureaublad om dit op te lossen. (The printer requires your attention. Go to the desktop to take care of it.)] wordt weergegeven, gaat u naar het bureaublad en voert u de vereiste bewerkingen uit. Dit bericht verschijnt wanneer het apparaat zo is ingesteld dat de gebruikersnaam wordt weergegeven tijdens taken zoals documenten afdrukken of faxen verzenden.
|