FA011M

Informatie over de afzender instellen

U kunt informatie over de afzender instellen, zoals datum/tijd, toestelnaam en fax-/telefoonnummer van toestel.

Informatie over de afzender

De datum en tijd instellen

Zomertijd instellen

Gebruikersinformatie registreren

Informatie over de afzender

Als de naam en het fax-/telefoonnummer van het toestel zijn geregistreerd, worden deze samen met de datum en tijd afgedrukt als afzenderinformatie op de fax van de ontvanger.

  1. Datum en tijd van verzending

  2. Fax-/telefoonnummer van toestel

  3. Toestelnaam

  4. De naam van geregistreerde ontvangers wordt afgedrukt wanneer faxen worden verzonden met snelkiezen.

  5. Paginanummer

Opmerking
  • U kunt de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS (USER'S DATA LIST) afdrukken om de geregistreerde afzenderinformatie te controleren.

    Overzicht van rapporten en lijsten

  • Bij het verzenden van faxen in zwart-wit kunt u selecteren of de informatie over de afzender binnen of buiten het beeldgebied wordt afgedrukt.

    Geef de instelling op voor TTI-positie (TTI position) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAX-instellingen (FAX settings).

    Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings)

  • U kunt de indeling van de af te drukken datum selecteren uit drie indelingen: JJJJ/MM/DD (YYYY/MM/DD), MM/DD/JJJJ (MM/DD/YYYY) en DD/MM/JJJJ (DD/MM/YYYY).

    Selecteer de indeling van de af te drukken datum op Indeling datumweergave (Date display format) onder Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings).

    Gebruikersinstellingen apparaat

De datum en tijd instellen

In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het instellen van de datum en tijd.

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

    Controleer of de printer is ingeschakeld

  2. Druk op de knop MENU.

    Het menuscherm wordt weergegeven.

  3. Selecteer Instellen (Setup) en druk daarna op de knop OK.

  4. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk daarna op de knop OK.

  5. Gebruik de knoppen OMHOOGOMLAAG om Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) te selecteren en druk op de knop OK.

  6. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om Instelling datum/tijd (Date/time setting) te selecteren en druk op de knop OK.

  7. Stel de datum en tijd in.

    Gebruik de knop LINKSRECHTS om de cursor onder de gewenste positie te verplaatsen en gebruik vervolgens de knop OMHOOGOMLAAG om de datum en tijd in te voeren.

    afbeelding: LCD-scherm

    Voer de datum en tijd in een 24-uursnotatie in.

    Voer alleen de laatste twee cijfers van het jaar in.

  8. Druk op de knop OK.

  9. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax.

Zomertijd instellen

In bepaalde landen wordt het zomertijdsysteem gebruikt. In dit systeem wordt de klok in bepaalde perioden van het jaar vooruitgezet.

U kunt dit apparaat zo instellen dat de tijd automatisch wordt gewijzigd. Hiervoor moet u de datum en tijd registreren waarop de zomertijd begint en eindigt.

Belangrijk
  • De recentste informatie voor alle landen en regio's wordt niet standaard toegepast voor Instelling zomertijd (Summer time setting). U moet de standaardinstelling aanpassen aan de meest recente informatie voor uw land of regio.

Opmerking
  • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

    Controleer of de printer is ingeschakeld

  2. Druk op de knop MENU.

    Het menuscherm wordt weergegeven.

  3. Selecteer Instellen (Setup) en druk daarna op de knop OK.

  4. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk daarna op de knop OK.

  5. Gebruik de knoppen OMHOOGOMLAAG om Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) te selecteren en druk op de knop OK.

  6. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om Instelling zomertijd (Summer time setting) te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.

  7. Selecteer met de knoppen OMHOOGOMLAAG de optie AAN (ON) en druk vervolgens op de knop OK.

    Als u zomertijd wilt uitschakelen, selecteert u UIT (OFF).

  8. Stel de datum en tijd in wanneer de zomertijd begint.

    1. Stel de datum in wanneer de zomertijd begint.

      Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om het instellingsitem te wijzigen, gebruik de knop LINKSRECHTS om de instelling te wijzigen en bevestig de selectie vervolgens met de knop OK.

      afbeelding: LCD-scherm
    2. Stel de tijd in (in 24-uursnotatie) wanneer de zomertijd begint.

      Gebruik de knop LINKSRECHTS om de cursor onder de gewenste positie te verplaatsen en gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om de tijd in te voeren en druk vervolgens op de knop OK.

      Plaats een nul voor enkele getallen.

      afbeelding: LCD-scherm
  9. Stel de datum en tijd in wanneer de zomertijd eindigt.

    1. Stel de datum in wanneer de zomertijd eindigt.

      Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om het instellingsitem te wijzigen, gebruik de knop LINKSRECHTS om de instelling te wijzigen en bevestig de selectie vervolgens met de knop OK.

      afbeelding: LCD-scherm
    2. Stel de tijd in (in 24-uursnotatie) wanneer de zomertijd eindigt.

      Gebruik de knop LINKSRECHTS om de cursor onder de gewenste positie te verplaatsen en gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om de tijd in te voeren en druk vervolgens op de knop OK.

      Plaats een nul voor enkele getallen.

      afbeelding: LCD-scherm
  10. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax.

Gebruikersinformatie registreren

In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het registreren van de gebruikersgegevens.

Opmerking
  • Zorg ervoor dat u uw naam en uw fax-/telefoonnummer invoert in Toestelnaam (Unit name) en Toestelnummer (Unit TEL) in het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) (alleen in de VS).

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

    Controleer of de printer is ingeschakeld

  2. Druk op de knop MENU.

    Het menuscherm wordt weergegeven.

  3. Selecteer Instellen (Setup) en druk daarna op de knop OK.

  4. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk daarna op de knop OK.

  5. Selecteer met de knop OMHOOGOMLAAG de optie FAX-instellingen (FAX settings) en druk vervolgens op de knop OK.

  6. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.

  7. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om Gebruikersgegevens instellen (User information settings) te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.

    Het scherm voor het registreren van de toestelnaam en het fax-/telefoonnummer van het toestel wordt weergegeven.

    afbeelding: LCD-scherm
  8. Geef de naam van het toestel op.

    1. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om de cursor te verplaatsen naar Toestelnaam (Unit name).

    2. Druk op de knop OK.

      Het scherm voor het invoeren van het teken wordt weergegeven.

    3. Geef de naam van het toestel op.

      afbeelding: LCD-scherm
    4. Druk op de linker Functie (Function)-knop.

    Opmerking
  9. Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op.

    1. Gebruik de knop OMHOOGOMLAAG om de cursor te verplaatsen naar Toestelnummer (Unit TEL).

    2. Druk op de knop OK.

      Het scherm voor het invoeren van het nummer wordt weergegeven.

    3. Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op.

      afbeelding: LCD-scherm
    4. Druk op de linker Functie (Function)-knop.

    Opmerking
    • U kunt het fax-/telefoonnummer invoeren (maximaal 20 cijfers, inclusief spaties).

    • Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens:

      Cijfers, letters en symbolen invoeren

  10. Druk op de linkerknop Functie (Function) om het registreren te voltooien.

  11. Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax.

Naar boven