naar hoofdtekst gaan

Kan niet afdrukken (scannen) vanaf een smartphone/tablet

Als u niet kunt afdrukken (scannen) vanaf uw smartphone/tablet, kan de smartphone/tablet mogelijk niet communiceren met de printer.

Controleer de oorzaak van het probleem aan de hand van de verbindingsmethode.

Opmerking

Kan niet communiceren met de printer via Wi-Fi

Als uw smartphone/tablet niet kan communiceren met de printer, controleert u het volgende.

  1. Controle 1 Controleer de voedingsstatus van de printer, netwerkapparaten (bijv. draadloze router) en uw smartphone/tablet.

    • Schakel de printer of uw apparaat in.
    • Als de stroom al is ingeschakeld, zet u de aan/uit-schakelaar uit en weer aan.
    • Het kan nodig zijn om problemen met de draadloze router op te lossen (bijv. bijwerkinterval van een sleutel, problemen met DHCP-bijwerkinterval, modus voor energiebesparing) of om de firmware van de draadloze router bij te werken.

    Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant van de draadloze router.

  2. Controle 2 Controleer de instellingen van uw smartphone/tablet.

    Zorg dat Wi-Fi op uw apparaat is ingeschakeld.

    Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding bij het apparaat.

  3. Controle 3 Is de printer verbonden met de draadloze router?

    • Gebruik het pictogram bovenaan op het HOME-scherm om de verbindingsstatus tussen de printer en de draadloze router te controleren.

      Als het pictogram Wi-Fi niet wordt weergegeven, is Wi-Fi uitgeschakeld. Schakel draadloze communicatie in op de printer.

    • Zorg dat de netwerkinstellingen van de printer (zoals netwerknaam (SSID) of netwerksleutel (wachtwoord), enz.) overeenkomen met die van de draadloze router.

      Controleer de instellingen van de draadloze router in de bijgeleverde instructiehandleiding of neem hiervoor contact op met de fabrikant ervan.

      Als u de huidige netwerkinstellingen van de printer wilt controleren, geeft u deze weer op het bedieningspaneel van de printer of drukt u deze af.

    Opmerking

  4. Controle 4 Komen de netwerkinstellingen van de smartphone/tablet overeen met die van de draadloze router?

    Zorg dat de netwerkinstellingen van de printer (zoals netwerknaam (SSID) of netwerksleutelwachtwoord) overeenkomen met die van de draadloze router.

    Controleer de instellingen van de smartphone/tablet in de bijgeleverde instructiehandleiding.

    Als de netwerkinstellingen van de smartphone/tablet niet overeenkomen met die van de draadloze router, wijzigt u de netwerkinstellingen ervan zodat ze overeenkomen met die van de draadloze router.

  5. Controle 5 Controleer of de printer niet te ver van de draadloze router is geplaatst.

    Als de afstand tussen de printer en de draadloze router te groot is, kan de draadloze communicatie verslechteren. Plaats de printer en de draadloze router dicht bij elkaar.

  6. Controle 6 Controleer of het draadloze signaal sterk is. Bewaak de signaalstatus en verplaats de printer en de draadloze router zo nodig.

    Plaats de printer en de draadloze router zodanig dat er zich geen obstakels tussen beide bevinden. Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen gebrekkig. De draadloze communicatie kan worden verhinderd door bouwmaterialen die metaal of beton bevatten. Als de printer ten gevolge van een muur niet via Wi-Fi kan communiceren met de computer, zet u de printer en de computer in dezelfde ruimte.

    Als een apparaat zoals een magnetron dat radiogolven van dezelfde frequentie uitzendt als een draadloze router in de buurt staat, kant dat storingen veroorzaken. Plaats de draadloze router zo ver mogelijk van de storingsbronnen.

    Controleer de signaalsterkte op het LCD-scherm.

Kan niet communiceren met de printer wanneer deze Draadloos direct gebruikt

Als uw smartphone/tablet niet kan communiceren met de printer als deze Draadloos direct gebruikt, controleert u het volgende.

  1. Controle 1 Controleer de voedingsstatus van de printer en het apparaat (bijv. smartphone/tablet).

    Schakel de printer of uw apparaat in.

    Als de printer al is ingeschakeld, zet u de aan/uit-schakelaar uit en weer aan.

  2. Controle 2 Controleer of het pictogram Draadloos direct bovenaan het HOME-scherm van de printer wordt weergegeven.

    Als dit niet wordt weergegeven, is Draadloos direct uitgeschakeld. Schakel Draadloos direct in.

  3. Controle 3 Controleer de instellingen van het apparaat (bijv. smartphone/tablet).

    Zorg dat Wi-Fi op uw apparaat is ingeschakeld.

    Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding bij het apparaat.

  4. Controle 4 Controleer of de printer is geselecteerd als verbinding op apparaten (bijv. smartphone/tablet).

    Selecteer de netwerknaam (SSID) voor Draadloos direct die voor de printer is opgegeven als bestemming van de verbinding voor apparaten.

    Controleer de bestemming op uw apparaat.

    Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding van het apparaat of ga naar de website van de fabrikant.

    Als u de netwerknaam (SSID) voor Draadloos direct voor de printer wilt controleren, geeft u deze weer op het bedieningspaneel van de printer of drukt u deze af.

  5. Controle 5 Controleer of het wachtwoord voor Draadloos direct dat is ingesteld voor de printer, juist is ingevoerd.

    Als u het wachtwoord voor de printer wilt controleren, geeft u dit weer op het bedieningspaneel van de printer of drukt u dit af.

  6. Controle 6 Controleer of de printer niet te ver van apparaten is geplaatst.

    Als de afstand tussen de printer en de apparaten te groot is, kan de draadloze communicatie verslechteren. Plaats de printer en de apparaten dicht bij elkaar.

  7. Controle 7 Controleer of er al 5 apparaten zijn verbonden.

    Bij Draadloos direct kunnen maximaal 5 apparaten worden verbonden.

Opmerking

  • Afhankelijk van de specificaties van de printer die u gebruikt, zijn sommige van de beschreven functies (scannen/kopiĆ«ren, enz.) mogelijk niet van toepassing.

    Zie Specificaties voor meer informatie over de functies van uw printer.