
![]() |
Sterretjes (*)Instellingen die zijn gemarkeerd met "*1" kunnen niet worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Opties die zijn gemarkeerd met "*2" zijn mogelijk niet beschikbaar of verschillen per land of regio.
Instellingen gemarkeerd met "*3" worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model dat u gebruikt, opties, of andere instel-items
|

<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Instellingen Apparaatinformatie (Device Information Settings)>
Selecteer <Apparaatnaam (Device Name)> of <Locatie (Location)>
Voer de naam of locatie van het apparaat in (Tekst invoeren)
<Toepassen (Apply)>


<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Selecteer land/regio (Select Country/Region)>
Selecteer een land of regio


<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Weergave opdrachtlog (Display Job Log)>
Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>
Start het apparaat opnieuw op
<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Gebruik NFC (Use NFC)>
Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>
Start het apparaat opnieuw op
<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Scan m Canon PRINT Business (Scan w/ Canon PRINT Business)>
Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>
Start het apparaat opnieuw op
![]() |
|
Als dit is ingesteld op <Aan (On)>, kunnen de afdruksnelheid en densiteit mogelijk wijzigen, afhankelijk van de papiersoort.
|
<Beheerinstellingen (Management Settings)>
<Apparaatbeheer (Device Management)>
<Stille instellingen (Quiet Mode)>
Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>
