<Printer (Printer)>
Alle instellingen voor de printer worden opgesomd en kort toegelicht.
|
|
Sterretjes (*)
Opties die zijn gemarkeerd met "*1" zijn mogelijk niet beschikbaar of verschillen per land of regio.
Instellingen die zijn gemarkeerd met "*2" kunnen niet worden geïmporteerd of geëxporteerd.
Prioriteit van instellingen
Als er een afdrukinstelling is opgegeven van zowel het printerstuurprogramma als het bedieningspaneel van het apparaat, heeft de instelling van het printerstuurprogramma voorrang boven die van het bedieningspaneel. De instelling van het bedieningspaneel geldt voor bepaalde gebieden, bijvoorbeeld bij PS/PCL-afdrukken of wanneer u afdrukt vanaf UNIX of ander besturingssysteem dat geen printerstuurprogramma´s ondersteunt.
|
<Printerinstellingen (Printer Settings)>
Configureer instellingen over afdrukken en printerbewerkingen.
<Kopieën (Copies)>
Geef hier het gewenste aantal kopieën op.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Kopieën (Copies)>

Geef het aantal kopieën op

<Toepassen (Apply)>

<2-zijdig afdrukken (2-Sided Printing)> 
Geef aan of u dubbelzijdig wilt afdrukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<2-zijdig afdrukken (2-Sided Printing)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Standaardpapier (Default Paper)>
Met dit item geeft u papierformaat en -type op.
Geschikt papier
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Standaardpapier (Default Paper)>

Selecteer het papierformaat

Selecteer het papiertype

<Papierformaat negeren (Paper Size Override)>
Geef aan of u wilt schakelen tussen papier van A4-formaat en het formaat LTR of tussen papier van A3-formaat en 11x17-formaat, als één van deze papierformaten is geladen, maar het andere formaat niet. Als u <Aan (On)> selecteert, en het formaat dat u opgeeft niet is geladen, wordt het document op het andere formaat papier afgedrukt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Papierformaat negeren (Paper Size Override)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

|
|
|
U kunt verschillende afdrukinstellingen opgeven, bijvoorbeeld het aantal exemplaren of enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken, vanaf een toepassing of het printerstuurprogramma. De instelling <Papierformaat negeren (Paper Size Override)> kan echter alleen op het apparaat worden opgegeven.
|
<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>
U kunt instellingen in verband met de afdrukkwaliteit, veranderen.
<Inktspaarstand (Ink Saving)>
U kunt inkt besparen. Selecteer <Aan (On)> als u de layout of andere prestatiekenmerken wilt controleren voordat u verdergaat met het definitief afdrukken van een grote afdruktaak.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Inktspaarstand (Ink Saving)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Resolutie (Resolution)>
Geef de afdrukresolutie op voor het verwerken van de afdrukgegevens.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Resolutie (Resolution)>

Selecteer <1200 dpi (1200 dpi)>, <600 dpi (600 dpi)> of <300 dpi (300 dpi)>

<Supergelijkmatig (Super Smooth)>
Zorgt voor gelijkmatige contouren in de tekst. Hoe meer effect, hoe lager de resolutiemodus. Uitgeschakeld als de resolutie is ingesteld op <1200 dpi (1200 dpi)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Supergelijkmatig (Super Smooth)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Tekst verscherpen (Sharpen Text)>
Drukt witte tekst en lijnen op een zwarte achtergrond duidelijk af.
Alleen toegepast wanneer de instelling [Pagina-opmaak (Page Layout)] van het printerstuurprogramma is ingesteld op [1 op 1 (1 on 1)].
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Tekst verscherpen (Sharpen Text)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Lijndichtheid vergroten (Increase Line Density)>
Maakt lichtgekleurde, dunnen lijnen en tekst beter zichtbaar. Stel dit in bij onderbroken grijze lijnen.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Lijndichtheid vergroten (Increase Line Density)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Lijnverwerking (Line Control)>
Geef de verwerkingsmethode op voor het reproduceren van lijnen.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Lijnverwerking (Line Control)>

Selecteer <Resolutieprioriteit (Resolution Priority)> of <Gradatieprioriteit (Gradation Priority)>

<Resolutieprioriteit (Resolution Priority)>
Trekt lijnen met dezelfde resolutie als tekst.
<Gradatieprioriteit (Gradation Priority)>
Trekt lijnen onder behoud van kleur en gradatie.
<Breedteaanpassing (Width Adjustment)>
Configureer een instelling voor het vet afdrukken van tekst of dunne lijnen.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Afdrukkwaliteit (Print Quality)>

<Breedteaanpassing (Width Adjustment)>

<Aan (On)>

Selecteer het doel

Als u <Aan (On)> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn, of kan de beeldkwaliteit veranderen.
Ook als u instelt op <Aan (On)>, is vet afdrukken misschien niet mogelijk, afhankelijk van de afdruktoepassing.
<Lay-out (Layout)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de paginalay-out, zoals de inbindpositie en marges.
<Inbindlocatie (Binding Location)>
Als u de afdrukken wilt inbinden met een hulpmiddel zoals een nietapparaat, moet u met behulp van dit item opgeven of u wilt inbinden over de lange of de korte zijde. Geef de instelling van dit item op in combinatie met <Rugmarge (Gutter)>, dat de inbindmarge opgeeft om de inbindpositie toe te passen.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Lay-out (Layout)>

<Inbindlocatie (Binding Location)>

Selecteer <Lange zijde (Long Edge)> of <Korte zijde (Short Edge)>

<Lange zijde (Long Edge)>
Geef op dat u wilt inbinden over de lange papierzijde.
<Korte zijde (Short Edge)>
Geef op dat u wilt inbinden over de korte papierzijde.
<Rugmarge (Gutter)>
Verschuif de afdrukpositie om de inbindmarge in te stellen die geldt voor de inbindrand zoals opgegeven via <Inbindlocatie (Binding Location)>. De waarde "0,00" heeft geen effect op de inbindmarge.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Lay-out (Layout)>

<Rugmarge (Gutter)>

Geef de inbindmarge op

<Toepassen (Apply)>

Voer de instelwaarde in
Geef de verschuivingsrichting en -breedte op van de afdrukpositie. De instelwaarde "+" of "-" bepaalt de inbindrand waarvoor de inbindmarge moet worden ingesteld. U kunt de inbindmarge instellen in stappen van 0,5 mm (0,01 inch).
Basishandeling
|
Instelwaarde
|
Lange zijde
|
Korte zijde
|
|
Een waarde met een "+" teken
|
Linker papierrand
|
Bovenrand van het papier
|
|
Een waarde met een "-" teken
|
Rechter papierrand
|
Onderrand van het papier
|
<Korte zijde verschuiven/Lange zijde verschuiven>
Bij ieder papiersoort kunt u voor alle afdruktaken de afdrukpositie verschuiven in stappen van 0,5 mm (0,01 inch).
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Lay-out (Layout)>

Selecteer de combinatie van instellingsrichting en afdrukzijde

Geef de verschuivingswaarde op

<Toepassen (Apply)>

<Korte zijde versch. (voorkant) (Offset Short Edge (Front))>/<Lange zijde versch. (voorkant) (Offset Long Edge (Front))>
Verschuift de afdrukpositie op de papierzijde die omhoog gericht is.
<Korte zijde versch. (achterk.) (Offset Short Edge (Back))>/<Lange zijde versch. (achterk.) (Offset Long Edge (Back))>
Verschuift de afdrukpositie op de papierzijde die omlaag gericht is.
Voer de instelwaarde in
Geef voor <Korte zijde versch. (voorkant) (Offset Short Edge (Front))>/<Korte zijde versch. (achterk.) (Offset Short Edge (Back))> een waarde met een "+" teken om de afdrukpositie in de links-naar-rechts richting te verschuiven. Geef voor <Lange zijde versch. (voorkant) (Offset Long Edge (Front))>/<Lange zijde versch. (achterk.) (Offset Long Edge (Back))> een waarde met een "+" teken om de afdrukpositie in de boven-naar-beneden richting te verschuiven. Om in tegenovergestelde richting te verschuiven, geeft u een waarde met een "-" teken op.
Basishandeling
|
|
<Korte zijde versch. (voorkant) (Offset Short Edge (Front))> <Korte zijde versch. (achterk.) (Offset Short Edge (Back))>
|
|
<Lange zijde versch. (voorkant) (Offset Long Edge (Front))> <Lange zijde versch. (achterk.) (Offset Long Edge (Back))>
|
<Fout automatisch overslaan (Auto Skip Error)>
Het afdrukken stopt als er een bepaalde fout optreedt in de verwerking. Als u dit item echter instelt op <Aan (On)>, wordt die fout overgeslagen en kan het afdrukken voortgaan. Gewoonlijk moet u dit item instellen op <Uit (Off)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Fout automatisch overslaan (Auto Skip Error)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Time-out (Timeout)>
Stel de periode in waarna de huidige afdruktaak automatisch wordt geannuleerd als er een onderbreking in de ontvangst van afdrukgegevens optreedt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Time-out (Timeout)>

Stel de tijdsperiode in

<Toepassen (Apply)>

<Persoonlijkheid (Personality)>
Geef de modus op waarin het apparaat moet werken als het formaat van de documentgegevens onbekend is.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Persoonlijkheid (Personality)>

Selecteer de stand Persoonlijkheid

<Kleurmodus (Color Mode)>
Selecteer of u gegevens in kleur of in zwart/wit wilt afdrukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Kleurmodus (Color Mode)>

Selecteer <Auto (Kleur/Z-W) (Auto (Color/B&W))> of <Zwart-wit (Black & White)>

<Gecomprimeerde beelduitvoer (Compressed Image Output)>
Geef op welke bewerking moet plaatsvinden als de beeldkwaliteit is afgenomen vanwege te weinig geheugen bij het afdrukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<Gecomprimeerde beelduitvoer (Compressed Image Output)>

Selecteer <Uitvoer (Output)> of <Fout weergeven (Display Error)>

<Uitvoer (Output)>
Blijft afdrukken ongeacht hoe zeer de kwaliteit afneemt.
<Fout weergeven (Display Error)>
Als de beeldkwaliteit aanzienlijk is afgenomen, wordt geen afbeelding afgedrukt en wordt een foutmelding weergegeven.
<UFR II (UFR II)>
U kunt de instellingen veranderen die van kracht worden als u afdrukt vanaf het UFR II printerstuurprogramma.
<Afstemmethode (Matching Method)>
Geef de verwerkingsmethode op voor het corrigeren van de kleur.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<UFR II (UFR II)>

<Afstemmethode (Matching Method)>

Selecteer het item

<Algemeen (General)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van algemene papieren zoals foto's of documenten.
<Perceptueel (Perceptual)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van bitmapafbeeldingen. Als dit item is geselecteerd, wordt een afbeelding afgedrukt in de kleuren die de beeldschermkleuren het best benaderen.
<Colorimetrisch (Colorimetric)>
Minimaliseert een kleurvariatie die optreedt als RGB-data wordt omgezet naar CMYK-data.
<Levendige foto (Vivid Photo)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint dieper en levendiger is dan <Algemeen (General)>.
<Grijscorrectie (Gray Compensation)>
Configureert een instelling zodanig dat zwarte of grijze gegevens met kleurinformatie die bepaalt dat R=G=B is, worden afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt. Als <Uit (Off)> is geselecteerd, worden gegevens afgedrukt met behulp van de inkt van vier kleuren: CMYK. U kunt dit onderdeel instellen voor alle beeldtypen binnen één document.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<UFR II (UFR II)>

<Grijscorrectie (Gray Compensation)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Papierbesparing (Paper Save)>
Geef op of lege pagina's niet moeten worden uitgevoerd.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<UFR II (UFR II)>

<Papierbesparing (Paper Save)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<PCL (PCL)>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor PCL-afdrukken, zoals paginalay-out en afdrukkwaliteit.
<Papierbesparing (Paper Save)>
Geef aan of u papier wilt besparen door lege pagina's in documenten niet uit te voeren. Als u <Aan (On)> selecteert, worden er geen lege pagina's uitgevoerd. Als u alle gegevens van een document wilt uitvoeren, dus ook lege pagina's die aan het document zijn toegevoegd, selecteert u <Uit (Off)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Papierbesparing (Paper Save)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Afdrukstand (Orientation)>
Selecteer <Staand (Portrait)> (verticale richting) of <Liggend (Landscape)> (horizontale richting) voor de paginarichting. De instelling Portret wordt bijna overal in deze handleiding Staand genoemd. De instelling Landschap wordt bijna overal aangeduid als Liggend.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Afdrukstand (Orientation)>

Selecteer <Staand (Portrait)> of <Liggend (Landscape)>

<Lettergrootte (Font Number)>
Geef het lettertype op dat u wilt gebruiken door het bijbehorende lettertype-ID-nummer. U kunt vanaf het bedieningspaneel een lijst afdrukken met voorbeelden van de beschikbare PCL-lettertypen.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Lettergrootte (Font Number)>

Selecteer het nummer van het lettertype

<Toepassen (Apply)>

<Puntgrootte (Point Size)>
Geef de tekengrootte op in punten. U kunt de grootte in stappen van 0,25 aanpassen. U kunt deze optie alleen opgeven als er een proportioneel lettertype is geselecteerd bij <Lettergrootte (Font Number)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Puntgrootte (Point Size)>

Geef de puntgrootte op

<Toepassen (Apply)>

<Pitch (Pitch)>
Kies deze optie om de pitch of tekenafstand (cpi of tekens per inch) voor het lettertype op te geven. U kunt de pitch in stappen van 0,01 aanpassen. U kunt deze optie alleen opgeven als er een niet-proportioneel lettertype of een bitmaplettertype is geselecteerd bij <Lettergrootte (Font Number)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Pitch (Pitch)>

Geef de pitch-waarde op

<Toepassen (Apply)>

<Vormlijnen (Form Lines)> *1
Kies deze optie om het aantal regels op te geven dat op een pagina moet worden afgedrukt (van 5 t/m 128). Deze instelling wordt automatisch aangepast aan de hand van de instellingen voor <Standaardpapier (Default Paper)> en <Afdrukstand (Orientation)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Vormlijnen (Form Lines)>

Geef het aantal lijnen op

<Toepassen (Apply)>

<Tekencode (Character Code)>
Selecteer hier de tekencode (tekenset) die het meest geschikt is voor de computer die u gebruikt om afdrukgegevens te verzenden. De opgegeven instelling wordt genegeerd als de tekencode wordt bepaald door het lettertype dat is opgegeven bij <Lettergrootte (Font Number)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Tekencode (Character Code)>

Selecteer de tekencode

<Gebruikerspapier (Custom Paper)>
Kies deze optie om aan te geven of u een aangepast papierformaat wilt instellen. Selecteer <Aan (On)> om de afmetingen van het papier op te geven bij <X-dimensie (X dimension)> en <Y-dimensie (Y dimension)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Gebruikerspapier (Custom Paper)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Maateenheid (Unit of Measure)> *1
Kies deze optie om de maateenheid te selecteren voor het instellen van een aangepast papierformaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Maateenheid (Unit of Measure)>

Selecteer <Millimeter (Millimeter)> of <Inch (Inch)>

<X-dimensie (X dimension)>
Geef hier de horizontale afmeting (korte kant) van het aangepaste papier op.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<X-dimensie (X dimension)>

Geef de afmeting op

<Toepassen (Apply)>

<Y-dimensie (Y dimension)>
Geef hier de verticale afmeting (lange kant) van het aangepaste papier op.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Y-dimensie (Y dimension)>

Geef de afmeting op

<Toepassen (Apply)>

<CR aan LF toevoegen (Append CR to LF)>
Met deze optie kunt u instellen of er een Enter-teken (CR) moet worden toegevoegd wanneer de machine een teken voor een nieuwe regel (LF) ontvangt. Als <Ja (Yes)> is geselecteerd, wordt de afdrukpositie naar het begin van de volgende regel verplaatst wanneer de machine een LF-code ontvangt. Als <Nee (No)> is geselecteerd, wordt de afdrukpositie naar de volgende regel verplaatst, net onder de ontvangen LF-code.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<CR aan LF toevoegen (Append CR to LF)>

Selecteer <Ja (Yes)> of <Nee (No)>

<A4-afdrukbreedte vergroten (Enlarge A4 Print Width)>
Kies deze optie als u wilt instellen dat de breedte van het afdrukbare gebied van A4-papier in de stand Staand moet worden aangepast aan de breedte van Letter-papier.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<A4-afdrukbreedte vergroten (Enlarge A4 Print Width)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Afstemmethode (Matching Method)> 
Geef de verwerkingsmethode op voor het corrigeren van de kleur.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Afstemmethode (Matching Method)>

Selecteer het item

<Algemeen (General)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van algemene papieren zoals foto's of documenten.
<Perceptueel (Perceptual)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van bitmapafbeeldingen. Als dit item is geselecteerd, wordt een afbeelding afgedrukt in de kleuren die de beeldschermkleuren het best benaderen.
<Colorimetrisch (Colorimetric)>
Minimaliseert een kleurvariatie die optreedt als RGB-data wordt omgezet naar CMYK-data.
<Levendige foto (Vivid Photo)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint dieper en levendiger is dan <Algemeen (General)>.
<Grijscorrectie (Gray Compensation)>
Configureert een instelling zodanig dat zwarte of grijze gegevens met kleurinformatie die bepaalt dat R=G=B is, worden afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt. Als <Uit (Off)> is geselecteerd, worden gegevens afgedrukt met behulp van de inkt van vier kleuren: CMYK. U kunt dit onderdeel instellen voor alle beeldtypen binnen één document.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PCL (PCL)>

<Grijscorrectie (Gray Compensation)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<PS (PS)>
Geef de instellingen op voor PS-afdrukken, zoals paginalay-out en afdrukkwaliteit.
<Time-out opdracht (Job Timeout)>
Deze instelling biedt u de mogelijkheid op te geven hoeveel tijd verstrijkt tot een taak wordt geannuleerd. Als een taak niet wordt voltooid binnen de ingestelde tijdslimiet, wordt de taak automatisch geannuleerd.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Time-out opdracht (Job Timeout)>

Geef de time-outtijd voor de taak in seconden op

<Toepassen (Apply)>

<PS-fouten afdrukken (Print PS Errors)>
Deze instelling bepaalt of een foutpagina wordt afgedrukt wanneer een fout optreedt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<PS-fouten afdrukken (Print PS Errors)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Puur zwarte tekst (Pure Black Text)>
Configureert een instelling zodanig dat zwarte tekst waarvan de kleurinformatie "R=G=B=0%", "C=M=Y=100%" of "C=M=Y=0% / K=100%" wordt afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt. Als <Uit (Off)> is geselecteerd, wordt tekst afgedrukt op basis van de instelling <Uitvoerprofiel (Output Profile)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Puur zwarte tekst (Pure Black Text)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>
Selecteer het profiel voor RGB-data die passen bij de monitor die u gebruikt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>

Selecteer het profiel

<sRGB (sRGB)>
Stelt de beeldkwaliteit in op de industrienorm voor algemene Windows computerschermen. Als het scherm sRGB ondersteunt, kunnen gegevens worden afgedrukt in kleurtinten die het kortst bij de schermkleuren liggen.
<Gamma 1,5 (Gamma 1.5)> tot en met <Gamma 2,4 (Gamma 2.4)>
Stelt de helderheid van de afdrukresultaten bij om te verhinderen dat de beeldkwaliteit van de helderste en donkerste delen afneemt. Hoe groter de gammawaarde is, des te donkerder de afgedrukte tekst of afbeelding wordt.
<Geen (None)>
Verricht kleurscheiding van RGB-data naar CMYK-data zonder enig RGB-bronprofiel toe te passen.
<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)>
Selecteer een simulatiedoel bij het afdrukken van CMYK-gegevens. Het apparaat zet de CMYK-gegevens op basis van de simulatie om naar een CMYK-kleurenmodel dat geschikt is voor het apparaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)>

Selecteer het profiel

<JapanColor(Canon) (JapanColor(Canon))>
Een JapanColor-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Japanse afdruknorm liggen.
<U.S. Web Coated v1.00(Canon) (U.S. Web Coated v1.00(Canon))>
Een U.S. Web Coated-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Amerikaanse afdruknorm liggen.
<Euro Standard v1.00(Canon) (Euro Standard v1.00(Canon))>
Een Euro Standard-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Europese afdruknorm liggen.
<Geen (None)>
Drukt CMYK-data af met behulp van een per apparaat verschillend CMYK kleurmodel zonder het CMYK-simulatieprofiel toe te passen.
Wanneer <Geen (None)> wordt geselecteerd, kan donker gekleurde gradatie ongelijk worden, afhankelijk van de gegevens.
<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)>
Geef op of grijze data wordt geconverteerd naar CMYK data, met behulp van het grijswaardenprofiel van het apparaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

Zelfs als <Aan (On)> is geselecteerd, worden gegevens afhankelijk van de instelling van <Uitvoerprofiel (Output Profile)> of <Puur zwarte tekst (Pure Black Text)> afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt.
<Uitvoerprofiel (Output Profile)>
Selecteer het juiste profiel voor afdrukdata. U kunt deze optie opgeven voor ieder afbeeldingstype in een document.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Uitvoerprofiel (Output Profile)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer het profiel

<Normaal (Normal)>
Past het afdrukken van data zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de beeldscherm-kleuren liggen.
<Foto (Photo)>
Past het afdrukken van data zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij foto-kleuren liggen.
<TR Normaal (TR Normal)>
Past het afdrukken van gegevens zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de beeldschermkleuren liggen en uitsluitend de BK (zwarte) inkt wordt gebruikt voor het reproduceren van zwarte en grijze elementen.
<TR Foto (TR Photo)>
Past het afdrukken van gegevens zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de fotokleuren liggen en uitsluitend de BK (zwarte) inkt wordt gebruikt voor het reproduceren van zwarte en grijze elementen.

De instelling van dit item wordt uitgeschakeld als één van de volgende instellingen is geselecteerd.
<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>
<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>
<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)> is ingesteld op <Uit (Off)>
<Afstemmethode (Matching Method)>
Selecteer het element dat prioriteit krijgt bij kleuraanpassing in <RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Afstemmethode (Matching Method)>

Selecteer het item

<Perceptueel (Perceptual)>
Het biedt de kleurtint die geschikt is voor het afdrukken van foto's of bitmap-afbeeldingen.
<Verzadiging (Saturation)>
Het biedt de kleurtint die geschikt is voor het afdrukken van kunstwerken of andere afbeeldingen die worden gebruikt voor presentatiematerialen.
<Colorimetrisch (Colorimetric)>
Stel deze optie in als u de RGB-kleurwaarde in het kleurreproductiebereik van het apparaat zo nauwkeurig mogelijk wilt reproduceren.
De instelling van dit item is niet beschikbaar als <RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>.
<Helderheid (Brightness)> 
Stel de helderheid van de gehele afbeelding in stappen van 5% in. Hoe kleiner de ingestelde waarde, des te lichter de afbeelding of tekst wordt. Hoe groter de ingestelde waarde, des te donkerder de afbeelding of tekst wordt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Helderheid (Brightness)>

Pas de helderheid aan

<Samengestelde overdruk (Composite Overprint)>
Geef op of CMYK-data kan worden overdrukt, met opgegeven overdruk, als composiet-uitvoer.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Samengestelde overdruk (Composite Overprint)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

Overdrukken met behulp van speciale kleuren is niet toegestaan.
<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)> 
Geef de afdrukmethode op om kleurendata in zwart-wit af te drukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PS (PS)>

<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)>

Selecteer het type grijswaardenconversie

<sRGB (sRGB)>
Drukt in zwart/wit af met nadruk op kleurverschillen, zodat een vloeiende gradatie wordt verkregen.
<NTSC (NTSC)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat de afbeelding eruit ziet als een zwart/wit televisieafbeelding (van het NTSC-systeem).
<Uniforme RGB (Uniform RGB)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat R, G, en B uniform worden geconverteerd naar hetzelfde grijsniveau met behulp van slechts helderheid als de referentie.
|
|
|
Dit gedeelte bevat informatie over de instellingen voor het converteren van de kleurgegevens in grijswaarden.
Deze instelling is ongeldig voor zwart-witgegevens.
|
<PDF (PDF)>
U kunt instellingen voor PDF-bestanden wijzigen.
<Vergr./verkl. volgns papierformaat (Enlarge/Reduce to Fit Paper Size)>
Geef op of de grootte van de afdruk wordt aangepast aan het afdrukbereik van het papier. Let op: vergroten of verkleinen heeft geen invloed op de lengte/breedte-verhouding van het origineel.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Vergr./verkl. volgns papierformaat (Enlarge/Reduce to Fit Paper Size)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Afdrukgebied vergroten (Enlarge Print Area)>
Geef op of u het afdrukbereik wilt vergroten tot het papierformaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Afdrukgebied vergroten (Enlarge Print Area)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

Als u <Aan (On)> opgeeft, kan het gebeuren dat papiergedeelten kort bij de rand niet worden bedrukt of dat afdrukken er gedeeltelijk vlekkerig uitkomen, al naargelang het origineel.
<N op 1 (N on 1)>
Geef op of u meerdere pagina's wilt verkleinen en ze in een zodanige opstelling op één pagina wilt afdrukken dat de eerste pagina zich linksboven bevindt. Bijvoorbeeld: om vier pagina's op één vel af te drukken, selecteert u <4 op 1 (4 on 1)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<N op 1 (N on 1)>

Selecteer het aantal te combineren pagina's

<Opmerkingen afdrukken (Print Comments)>
Geef op of u opmerkingen wilt afdrukken. Als u <Automatisch (Auto)> opgeeft, worden opmerkingen in PDF bestanden afgedrukt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Opmerkingen afdrukken (Print Comments)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Automatisch (Auto)>

<Puur zwarte tekst (Pure Black Text)>
Configureert een instelling zodanig dat zwarte tekst waarvan de kleurinformatie "R=G=B=0%", "C=M=Y=100%" of "C=M=Y=0% / K=100%" wordt afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt. Als <Uit (Off)> is geselecteerd, wordt tekst afgedrukt op basis van de instelling <Uitvoerprofiel (Output Profile)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Puur zwarte tekst (Pure Black Text)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>
Selecteer het profiel voor RGB-data die passen bij de monitor die u gebruikt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>

Selecteer het profiel

<sRGB (sRGB)>
Stelt de beeldkwaliteit in op de industrienorm voor algemene Windows computerschermen. Als het scherm sRGB ondersteunt, kunnen gegevens worden afgedrukt in kleurtinten die het kortst bij de schermkleuren liggen.
<Gamma 1,5 (Gamma 1.5)> tot en met <Gamma 2,4 (Gamma 2.4)>
Stelt de helderheid van de afdrukresultaten bij om te verhinderen dat de beeldkwaliteit van de helderste en donkerste delen afneemt. Hoe groter de gammawaarde is, des te donkerder de afgedrukte tekst of afbeelding wordt.
<Geen (None)>
Verricht kleurscheiding van RGB-data naar CMYK-data zonder enig RGB-bronprofiel toe te passen.
<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)>
Selecteer een simulatiedoel bij het afdrukken van CMYK-gegevens. Het apparaat zet de CMYK-gegevens op basis van de simulatie om naar een CMYK-kleurenmodel dat geschikt is voor het apparaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)>

Selecteer het profiel

<JapanColor(Canon) (JapanColor(Canon))>
Een JapanColor-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Japanse afdruknorm liggen.
<U.S. Web Coated v1.00(Canon) (U.S. Web Coated v1.00(Canon))>
Een U.S. Web Coated-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Amerikaanse afdruknorm liggen.
<Euro Standard v1.00(Canon) (Euro Standard v1.00(Canon))>
Een Euro Standard-profiel instellen. Er wordt afgedrukt in kleurtinten die dicht bij de Europese afdruknorm liggen.
<Geen (None)>
Drukt CMYK-data af met behulp van een per apparaat verschillend CMYK kleurmodel zonder het CMYK-simulatieprofiel toe te passen.
Wanneer <Geen (None)> wordt geselecteerd, kan donker gekleurde gradatie ongelijk worden, afhankelijk van de gegevens.
<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)>
Geef op of grijze data wordt geconverteerd naar CMYK data, met behulp van het grijswaardenprofiel van het apparaat.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

Zelfs als <Aan (On)> is geselecteerd, worden gegevens afhankelijk van de instelling van <Uitvoerprofiel (Output Profile)> of <Puur zwarte tekst (Pure Black Text)> afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt.
<Uitvoerprofiel (Output Profile)>
Selecteer het juiste profiel voor afdrukdata. U kunt deze optie opgeven voor ieder afbeeldingstype in een document.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Uitvoerprofiel (Output Profile)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer het profiel

<Normaal (Normal)>
Past het afdrukken van data zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de beeldscherm-kleuren liggen.
<Foto (Photo)>
Past het afdrukken van data zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij foto-kleuren liggen.
<TR Normaal (TR Normal)>
Past het afdrukken van gegevens zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de beeldschermkleuren liggen en uitsluitend de BK (zwarte) inkt wordt gebruikt voor het reproduceren van zwarte en grijze elementen.
<TR Foto (TR Photo)>
Past het afdrukken van gegevens zodanig aan dat de afdrukkleuren zo dicht mogelijk bij de fotokleuren liggen en uitsluitend de BK (zwarte) inkt wordt gebruikt voor het reproduceren van zwarte en grijze elementen.

De instelling van dit item wordt uitgeschakeld als één van de volgende instellingen is geselecteerd.
<RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>
<CMYK-simulatieprofiel (CMYK Simulation Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>
<Grijswaardenprofiel gebruiken (Use Grayscale Profile)> is ingesteld op <Uit (Off)>
<Afstemmethode (Matching Method)>
Selecteer het element dat prioriteit krijgt bij kleuraanpassing in <RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)>.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Afstemmethode (Matching Method)>

Selecteer het item

<Perceptueel (Perceptual)>
Het biedt de kleurtint die geschikt is voor het afdrukken van foto's of bitmap-afbeeldingen.
<Verzadiging (Saturation)>
Het biedt de kleurtint die geschikt is voor het afdrukken van kunstwerken of andere afbeeldingen die worden gebruikt voor presentatiematerialen.
<Colorimetrisch (Colorimetric)>
Stel deze optie in als u de RGB-kleurwaarde in het kleurreproductiebereik van het apparaat zo nauwkeurig mogelijk wilt reproduceren.
De instelling van dit item is niet beschikbaar als <RGB-bronprofiel (RGB Source Profile)> is ingesteld op <Geen (None)>.
<Helderheid (Brightness)> 
Stel de helderheid van de gehele afbeelding in stappen van 5% in. Hoe kleiner de ingestelde waarde, des te lichter de afbeelding of tekst wordt. Hoe groter de ingestelde waarde, des te donkerder de afbeelding of tekst wordt.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Helderheid (Brightness)>

Pas de helderheid aan

<Samengestelde overdruk (Composite Overprint)>
Geef op of CMYK-data kan worden overdrukt, met opgegeven overdruk, als composiet-uitvoer.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Samengestelde overdruk (Composite Overprint)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

Overdrukken met behulp van speciale kleuren is niet toegestaan.
<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)> 
Geef de afdrukmethode op om kleurendata in zwart-wit af te drukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<PDF (PDF)>

<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)>

Selecteer het type grijswaardenconversie

<sRGB (sRGB)>
Drukt in zwart/wit af met nadruk op kleurverschillen, zodat een vloeiende gradatie wordt verkregen.
<NTSC (NTSC)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat de afbeelding eruit ziet als een zwart/wit televisieafbeelding (van het NTSC-systeem).
<Uniforme RGB (Uniform RGB)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat R, G, en B uniform worden geconverteerd naar hetzelfde grijsniveau met behulp van slechts helderheid als de referentie.
<XPS (XPS)>
U kunt instellingen voor XPS-bestanden wijzigen.
<Afstemmethode (Matching Method)> 
Geef de verwerkingsmethode op voor het corrigeren van de kleur.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<XPS (XPS)>

<Afstemmethode (Matching Method)>

Selecteer het item

<Algemeen (General)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van algemene papieren zoals foto's of documenten.
<Perceptueel (Perceptual)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint geschikt is voor het afdrukken van bitmapafbeeldingen. Als dit item is geselecteerd, wordt een afbeelding afgedrukt in de kleuren die de beeldschermkleuren het best benaderen.
<Colorimetrisch (Colorimetric)>
Minimaliseert een kleurvariatie die optreedt als RGB-data wordt omgezet naar CMYK-data.
<Levendige foto (Vivid Photo)>
Verwerkt zodanig dat de kleurtint dieper en levendiger is dan <Algemeen (General)>.
<Grijscorrectie (Gray Compensation)>
Configureert een instelling zodanig dat zwarte of grijze gegevens met kleurinformatie die bepaalt dat R=G=B is, worden afgedrukt met uitsluitend BK (zwarte) inkt. Als <Uit (Off)> is geselecteerd, worden gegevens afgedrukt met behulp van de inkt van vier kleuren: CMYK. U kunt dit onderdeel instellen voor alle beeldtypen binnen één document.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<XPS (XPS)>

<Grijscorrectie (Gray Compensation)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)> 
Geef de afdrukmethode op om kleurendata in zwart-wit af te drukken.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<XPS (XPS)>

<Grijswaardeconversie (Grayscale Conversion)>

Selecteer het type afbeelding

Selecteer het type grijswaardenconversie

Type afbeelding
Selecteer het object waarvoor u de instelling wilt wijzigen. <Tekst (Text)> vertegenwoordigt letters en tekens, <Illustraties (Graphics)> vertegenwoordigt lijnen en figuren, en <Afbeelding (Image)> vertegenwoordigt foto´s en afbeeldingen.
Type grijswaardenconversie
<sRGB (sRGB)>
Drukt in zwart/wit af met nadruk op kleurverschillen, zodat een vloeiende gradatie wordt verkregen.
<NTSC (NTSC)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat de afbeelding eruit ziet als een zwart/wit televisieafbeelding (van het NTSC-systeem).
<Uniforme RGB (Uniform RGB)>
Drukt zodanig in zwart/wit af dat R, G, en B uniform worden geconverteerd naar hetzelfde grijsniveau met behulp van slechts helderheid als de referentie.
<Papierbesparing (Paper Save)>
Geef op of lege pagina's niet moeten worden uitgevoerd.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<Printerinstellingen (Printer Settings)>

<XPS (XPS)>

<Papierbesparing (Paper Save)>

Selecteer <Uit (Off)> of <Aan (On)>

<PDL-selectie (Plug and Play) (PDL Selection (Plug and Play))>
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine via Plug and Play wordt aangesloten op een computer.
<Netwerk (Network)> *2
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine wordt gedetecteerd via het netwerk.
<USB (USB)>
Selecteer een paginabeschrijvingstaal (PDL), zodat de machine wordt gedetecteerd als een printer die compatibel is met die taal wanneer de machine via USB wordt aangesloten op een computer.
<Menu (Menu)>

<Functie-instellingen (Function Settings)>

<Printer (Printer)>

<PDL-selectie (Plug and Play) (PDL Selection (Plug and Play))>

Selecteer <Netwerk (Network)> of <USB (USB)>

Selecteer een paginabeschrijvingstaal

Start het apparaat opnieuw op
<FAX (FAX)>
Hiermee wordt het apparaat gedetecteerd en verbonden als een faxapparaat.
<UFR II (UFR II)>
Detecteert het apparaat als UFR II-printer en verbind het.
<UFR II (V4) (UFR II (V4))>
Hiermee wordt het apparaat gedetecteerd en verbonden als een UFR II-printer die compatibel is met XML Paper Specification (XPS).
<PCL6 (PCL6)>
Detecteert het apparaat als PCL6-printer en verbind het.
<PCL6 (V4) (PCL6 (V4))>
Hiermee wordt het apparaat gedetecteerd en verbonden als een UFR II-printer die compatibel is met XML Paper Specification (XPS).
<PS (PS)>
Detecteert het apparaat als PS-printer en sluit het aan.