naar hoofdtekst gaan

Instellingen op de client-pc

Na het instellen van het afdrukserversysteem, stelt u het clientsysteem in.

  1. Start de wizard

    Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and Sound) (Hardware) -> Apparaten en printers (Devices and Printers) -> Printer toevoegen (Add a printer).
    Het venster Printer toevoegen (Add Printer) wordt weergegeven.

  2. Voeg een printer toe

    • Als u Windows 10 of Windows 8.1 gebruikt, klikt u op het pictogram van de printer die u op het afdrukserversysteem als gedeelde printer hebt ingesteld en klikt u op Volgende (Next).
    • Als u Windows 7 SP1 gebruikt, selecteert u Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen (Add a network, wireless or Bluetooth printer), klikt u op het pictogram van de printer die u op het afdrukserversysteem als gedeelde printer hebt ingesteld en klikt u op Volgende (Next).

    Opmerking

    • Als het pictogram van de printer niet wordt weergegeven, controleert u of de printer is aangesloten op de afdrukserver.
    • Het kan enige tijd duren voordat het pictogram van de printer wordt weergegeven.
  3. Voltooi de configuratie

    Voer de bewerking uit die wordt beschreven op het scherm en klik op Voltooien (Finish).

    In het venster Apparaten en printers (Devices and Printers) wordt het pictogram voor de gedeelde printer weergegeven.

    Het instellen van de clientsystemen is voltooid. U kunt de printer nu in het netwerk delen.