naar hoofdtekst gaan

Instellingen op de afdrukserver

Wanneer u de printer in een netwerk wilt gebruiken, moet u het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem op delen instellen.

  1. Installeer het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem

  2. Het venster Apparaten en printers (Devices and Printers) weergegeven

    Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and Sound) (Hardware) -> Apparaten en printers (Devices and Printers).
    Het venster Apparaten en printers (Devices and Printers) wordt weergegeven.

  3. Klik op het pictogram van het printermodel dat moet worden gedeeld

    Druk op de Alt-toets op uw toetsenbord en selecteer Eigenschappen van printer (Printer properties) -> Delen (Sharing) in het menu Bestand (File) dat wordt weergegeven.

    Belangrijk

    • Er wordt mogelijk een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het starten, installeren of verwijderen van software.
      Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van een taak.
      Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Ja (Yes) (of Doorgaan (Continue) of Toestaan (Allow)) om door te gaan.
      Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. In dat geval schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u de bewerking opnieuw.
  4. Stel delen in

    Selecteer Deze printer delen (Share this printer) op het tabblad Delen (Sharing) om zo nodig een gedeelde naam in te stellen en klik op OK.

    Het instellen van het afdrukserversysteem voltooid. Vervolgens stelt u de clientsystemen in.