Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Hier kunt u een draadloze LAN-verbinding voor de printer instellen.
Om het blad Draadloos LAN (Wireless LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
Netwerktype: (Network Type:)
Hiermee kunt u de printer verbinden met een draadloos LAN met een toegangspunt.
SSID:
De SSID van het draadloze LAN wordt weergegeven.
Bij de begininstellingen wordt de unieke waarde weergegeven.
Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig.
Zoeken... (Search...)
Het venster Zoeken (Search) wordt weergegeven waarin u een toegangspunt kunt selecteren waarmee u verbinding wilt maken.
Als IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, is de knop lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Sluit de printer en de computer tijdelijk aan met een USB-kabel om de instellingen te wijzigen.
Coderingsmethode: (Encryption Method:)
Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN.
Selecteer deze optie als u codering wilt uitschakelen.
Verzending wordt gecodeerd met een WEP-sleutel die u hebt opgegeven.
Als er geen WEP-sleutel is ingesteld, wordt het venster WEP-details (WEP Details) automatisch weergegeven. Als u de eerder ingestelde WEP-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Configuratie... (Configuration...) om het venster weer te geven.
Verzending wordt gecodeerd met een WPA- of WPA2-code die u hebt opgegeven.
De beveiliging is strenger dan met WEP.
Als er geen WPA- of WPA2-sleutel is ingesteld, wordt het venster Verificatietype bevestigen (Authentication Type Confirmation) automatisch weergegeven. Als u de eerder ingestelde WPA- of WPA2-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Configuratie... (Configuration...) om het venster WPA-details (WPA Details) of het venster WPA2-details (WPA2 Details) weer te geven.
Configuratie... (Configuration...)
Het venster met gedetailleerde instellingen wordt weergegeven. De WEP-, WPA- of WPA2-sleutel die is geselecteerd bij Coderingsmethode: (Encryption Method:), kan worden gecontroleerd en gewijzigd.
Instelling TCP/IP: (TCP/IP Setup:)
Hiermee stelt u het IP-adres van de printer in dat moet worden gebruikt in het LAN. Voer een waarde in die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-router of toegangspunt.
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in de configuratie waarin u de printer gebruikt of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vast IP-adres te gebruiken.
Naar boven |