Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB-kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
De voorbeelden van de schermafdrukken in dit gedeelte verwijzen naar de gedetailleerde WPA-instellingen.
Start IJ Network Tool.
Selecteer de printer bij Printers:.
Als de printer tijdelijk met een USB-kabel op de computer is aangesloten, selecteert u de printer waarvoor 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) wordt weergegeven in de kolom Poortnaam (Port Name).
Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings).
Klik op de tab Draadloze LAN (Wireless LAN).
Selecteer WPA gebruiken (Use WPA) of WPA2 gebruiken (Use WPA2) voor Coderingsmethode: (Encryption Method:) en klik op Configuratie... (Configuration...).
Het venster WPA-details (WPA Details) wordt weergegeven (voor WPA2 wordt het venster WPA2-details (WPA2 Details) weergegeven).
Als er geen codering is ingesteld op de printer, wordt het venster Verificatietype bevestigen (Authentication Type Confirmation) weergegeven. Ga naar stap 7.
Klik op Instellingen wijzigen... (Change Settings...).
Controleer het clientverificatietype en klik op Volgende> (Next>).
Geef het wachtwoord op, controleer het type dynamische codering en klik op Volgende> (Next>).
Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
Klik op Voltooien (Finish).
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer.
Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de standaardprinter worden gewijzigd. In dit geval selecteert u Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer).
Naar boven |