NR001W

Het apparaat werkt opeens niet meer

Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd

Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN

Kan niet communiceren met het apparaat via het bedrade LAN

U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten

Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd

Wacht tot het IP-adres is toegewezen aan de computer. U moet mogelijk de computer opnieuw opstarten.

Zoek nog een keer naar de printer nadat u hebt gecontroleerd of een geldig IP-adres aan de computer is toegewezen.

Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN

  • Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

  • Controle 2: Zorg dat de netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen met die van het toegangspunt.

    Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en wijzig vervolgens de instellingen van het apparaat.

    Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen

  • Controle 3: Zorg dat het apparaat niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.

    Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie. Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m/164 ft. van het toegangspunt.

  • Controle 4: Zorg dat er geen belemmeringen zijn.

    Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.

  • Controle 5: Zorg dat er geen stoorfactoren voor radiogolven in de buurt zijn.

    Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de storing.

  • Controle 6: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.

    Raadpleeg de instructiehandleiding van het netwerkapparaat of neem contact op met de fabrikant om het netwerkapparaat met de computer te verbinden en in te stellen.

  • Controle 7: Controleer of de status van de radiogolven goed is en pas de installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven controleert met IJ Network Tool.

    Status draadloos netwerk controleren

  • Controle 8: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.

    Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij de computer of het draadloze netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos kanaal op te geven.

  • Controle 9: Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 8.

    Wijzig, wanneer dit niet het geval is, het kanaal voor het toegangspunt.

  • Controle 10: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.

    Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.

    Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen. Sommige programma's zullen standaard een firewall inschakelen.

  • Controle 11: Wanneer u een router gebruikt, verbindt u de printer en de computer aan de LAN-zijde (zelfde netwerksegment).

Als het probleem niet is verholpen, plaatst u de cd-rom in het dvd/cd-rom-station van de computer om de installatie opnieuw te starten, of gaat u naar onze website via internet en downloadt u de nieuwste versie van MiniMasterSetup voor uw model.

  • Voor plaatsing:

    Zorg dat zich geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat bevinden.

Kan niet communiceren met het apparaat via het bedrade LAN

  • Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

  • Controle 2: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten.

    Controleer of het apparaat met de LAN-kabel op de router is aangesloten. Als de LAN-kabel los zit, sluit u de kabel goed aan.

    Als de USB-kabel is aangesloten op de WAN-zijde van de router, is de kabel verbonden met de LAN-zijde van de router.

Als het probleem niet is verholpen, plaatst u de cd-rom in het dvd/cd-rom-station van de computer om de installatie opnieuw te starten, of gaat u naar onze website via internet en downloadt u de nieuwste versie van MiniMasterSetup voor uw model.

U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten

  • Controle 1: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.

    Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of neem contact op met de fabrikant voor informatie over het instellen van de computer.

  • Controle 2: Als MP Drivers niet is geïnstalleerd, installeert u MP Drivers.

    Installeer MP Drivers met behulp van de Installatie-cd-rom.

  • Controle 3: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de toegangscontrole niet is ingesteld op het toegangspunt.

    Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.

    Opmerking
Naar boven