Controleer of het apparaat aan staat.
Druk op de knop klepje over tank te openen om de klepjes over tank te openen.
Controleer het inktlampje.
Sluit het linker- en rechter klepjes over tank nadat u de status van de inktlampjes hebt gecontroleerd.
Het inktlampje brandt.
De inkttank is correct geplaatst.
Het inktlampje knippert.
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
...... Herhaalt
De inkttank is bijna leeg. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Opmerking
Als u afdrukt op papier van A3-formaat of groter, kan de inkt opraken tijdens het afdrukken. Dit kan leiden tot wazige afdrukken of horizontale witte strepen. |
Snel knipperen (ongeveer om de seconde)
...... Herhaalt
De inkt is op. Als het inktlampje snel knippert, is er een fout opgetreden en kan de printer niet afdrukken. Controleer het Alarm-lampje op de printer.
Het inktlampje is uit.
De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor systeemreiniging is uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding (drukken) om de inkttank stevig vast te drukken.
Als het inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout opgetreden en kan de printer niet afdrukken. Controleer het Alarm-lampje op de printer.
Opmerking
U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm. |
Naar boven |