Het apparaat heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, de cassette (bovenste) en de cassette (onderste).
De gebruikte papierbron hangt af van het paginaformaat en het mediumtype.
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Opmerking
Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. Hieronder leest u meer informatie over het plaatsen van papier in elke papierbron. Papier van klein formaat plaatsen |
Als u fotopapier van klein formaat gebruikt, zoals 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), plaatst u dit in de cassette (bovenste).
Het apparaat voert fotopapier automatisch in vanuit de cassette (bovenste) als u een paginaformaat zoals 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch) selecteert in de afdrukinstellingen via het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
(A) Fotopapier (10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch))
Als u fotopapier of normaal papier van groot formaat gebruikt, zoals A4, B5, A5 of Letter, plaatst u dit in de cassette (onderste). U kunt ook enveloppen plaatsen in de cassette (onderste).
Het apparaat voert fotopapier automatisch in vanuit de cassette (onderste) als u een paginaformaat zoals A4, B5, A5 of Letter selecteert in de afdrukinstellingen via het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
(B) Fotopapier (A4, 20 x 25 cm (8 x 10 inch) of Letter)
(C) Normaal papier (A4, B5, A5, Letter of Legal)
(D) Enveloppen
Als papier een afdrukzijde heeft (voor- of achterzijde), zoals fotopapier, plaatst u dit met de wittere (of glanzende) zijde naar beneden.
(E) cassette (bovenste)
(F) cassette (onderste)
Naar boven |