S008

Papier van klein formaat plaatsen

U kunt fotopapier van 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch) plaatsen in de cassette (bovenste).

Plaats papier van groot formaat in de cassette (onderste).

Papier van groot formaat plaatsen

 Belangrijk

 Als u normaal papier voor een proefafdruk uitknipt tot bijvoorbeeld 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), kan het papier vastlopen.

 Opmerking

 Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.

Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier.

  1. Bereid het papier voor.

Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.

 Opmerking

 Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het papier vastlopen.

 Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar elkaar toe totdat het papier plat is.

Zie "Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw." in Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen voor meer informatie over het herstellen van gekruld papier.

 Als u Photo Paper Plus Halfglans SG-201 gebruikt, plaatst u telkens één vel papier ook al is het gekruld. Als u het papier oprolt om het plat te maken, kan dit scheuren in het oppervlak van het papier veroorzaken en de afdrukkwaliteit verslechteren.

  1. Plaats papier.

(1) Trek de cassette (bovenste) uit het apparaat.

(2) Verschuif de papiergeleider (A) aan de voorzijde en (B) aan de rechterzijde om de papiergeleiders te openen.

(3) Plaats de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN in het midden van de cassette (bovenste).

 Belangrijk

 Plaats het papier altijd in de lengterichting (C). Wanneer u papier in de breedterichting plaatst (D), kan het papier vastlopen.

 Opmerking

 Lijn de papierstapel uit met de rand van de cassette (bovenste), zoals in de onderstaande afbeelding.

Als de papierstapel in contact komt met de uitstekende delen (E), wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.

 Als papier een afdrukzijde heeft (voor- of achterzijde), zoals fotopapier, plaatst u dit met de wittere (of glanzende) zijde naar beneden.

(4) Lijn de papiergeleider (A) aan de voorzijde uit met de papierstapel.

Voor standaardformaten lijnt u de papiergeleider (A) zo uit dat deze op zijn plaats klikt.

(5) Verschuif de papiergeleider (B) aan de rechterzijde om de linker en rechter papiergeleiders uit te lijnen met beide zijden van de papierstapel.

Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen het papier. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.

 Opmerking

 Plaats het papier niet hoger dan de markering maximumcapaciteit (F).

 Zorg dat de papierstapel lager is dan de tabs (G) van de papiergeleiders.

(6) Plaats de cassette (bovenste) in het apparaat.

Druk de cassette (bovenste) helemaal in het apparaat.

  1. Open de papieruitvoerlade.

(1) Open de papieruitvoerlade voorzichtig terwijl u beide zijden vasthoudt.

Het verlengstuk van de uitvoerlade wordt automatisch geopend wanneer de papieruitvoerlade is geopend.

 Opmerking

Na het plaatsen van papier

 Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met afdrukinstellingen op het bedieningspaneel of van het printerstuurprogramma.

Naar boven