naar hoofdtekst gaan

Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten

Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2-sleutel vergeten)

Een coderingssleutel instellen

Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2-sleutel vergeten)

Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het installeren van een toegangspunt. Zorg ervoor dat de computer en het toegangspunt met elkaar kunnen communiceren.

Stel daarna met IJ Network Tool het apparaat zodanig in dat de instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.

Een coderingssleutel instellen

Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het installeren van een toegangspunt. Zorg ervoor dat de computer en het toegangspunt met elkaar kunnen communiceren.

Stel daarna met IJ Network Tool het apparaat zodanig in dat de instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.

  • Bij gebruik van WEP

    De lengte en indeling van de sleutel, de sleutel die u wilt gebruiken (1 tot en met 4) en de verificatiemethode van het toegangspunt, het apparaat en de computer moeten overeenkomen.

    Voor de communicatie met een toegangspunt dat automatisch gegenereerde WEP-sleutels gebruikt, moet u het apparaat zo configureren dat de sleutel wordt gebruikt die door het toegangspunt wordt gegenereerd, door deze in de hexadecimale indeling in te voeren.

    Gewoonlijk selecteert u Automatisch (Auto) voor de verificatiemethode. Anders selecteert u Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het toegangspunt.

    Wanneer het venster WEP-details (WEP Details) wordt weergegeven nadat u op Instellen (Set) hebt geklikt in het venster Toegangspunten (Access Points), volgt u de instructies op het scherm en stelt u de lengte en indeling van de sleutel, het sleutelnummer en de verificatie voor het invoeren van een WEP-sleutel in.

    Zie De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen voor meer informatie.

    Opmerking

    • Als het apparaat is aangesloten op een AirPort-basisstation via een LAN:

      Wanneer het apparaat via een LAN is aangesloten op een AirPort-basisstation, bevestigt u de instellingen bij Draadloze beveiliging (Wireless Security) in AirPort Utility.

      • Selecteer 64-bits (64 bit) als WEP - 40 bits (WEP 40 bit) is geselecteerd voor de sleutellengte in het AirPort-basisstation.

      • Selecteer 1 bij Sleutel-id: (Key ID:). Doet u dat niet, dan kan de computer niet met het apparaat communiceren via het toegangspunt.

  • Bij gebruik van WPA/WPA2

    De verificatiemethode, het wachtwoord en het dynamische coderingstype van het toegangspunt, het apparaat en de computer moeten overeenkomen.

    Voer de wachtwoordzin in die geconfigureerd is voor het toegangspunt (een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens, of een hexadecimaal nummer van 64 tekens).

    TKIP (basiscodering) of AES (veilige codering) wordt automatisch geselecteerd voor de dynamische coderingsmethode.

    Zie De gedetailleerde WPA-/WPA2-instellingen wijzigen voor meer informatie.

    Opmerking

    • Dit apparaat ondersteunt WPA/WPA2-PSK (WPA-/WPA2-Persoonlijk) en WPA2-PSK (WPA2-Persoonlijk).