Het apparaat automatisch in-/uitschakelen

U kunt instellen dat het apparaat automatisch wordt in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de omstandigheden.

Het apparaat automatisch inschakelen

U kunt het apparaat automatisch laten inschakelen wanneer u afdruk- of scanbewerkingen uitvoert vanaf een computer.

Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 14 maal knippert.
Laat de knop Stoppen (Stop) los.
Druk op de knop Kleur (Color).

Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u in stap 4 op de knop Zwart (Black).

Opmerking
- U kunt selecteren of u het apparaat automatisch wilt inschakelen via het bedieningspaneel van het apparaat of het printerstuurprogramma. Wat u ook gebruikt om de stille modus in te stellen, de modus wordt toegepast als u afdruk- of scanbewerkingen uitvoert vanaf de computer.

Het apparaat automatisch uitschakelen

U kunt het apparaat automatisch uitschakelen wanneer gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd of geen afdrukgegevens naar het apparaat zijn gestuurd.

Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 13 maal knippert.
Laat de knop Stoppen (Stop) los.
Druk op de knop Kleur (Color).

Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u in stap 4 op de knop Zwart (Black).

Opmerking
- U kunt selecteren of u het apparaat automatisch wilt uitschakelen via het bedieningspaneel van het apparaat of het printerstuurprogramma. U kunt de tijd waarna het apparaat wordt uitgeschakeld opgeven via het printerstuurprogramma.