naar hoofdtekst gaan

Papierinstellingen

Door het papierformaat en het mediumtype van het in de achterste lade of in de cassette geplaatste papier te registreren, kunt u voorkomen dat de printer onjuiste afdrukken produceert. In dit geval wordt, voordat het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.

Opmerking

Na het plaatsen van papier:

  • Wanneer u het klepje over invoersleuf sluit:

    Het scherm voor het registreren van de papiergegevens van de achterste lade wordt weergegeven.

    Als het paginaformaat op het LCD-scherm overeenkomt met het formaat van het papier in de achterste lade, selecteert u OK.

    Als dit niet het geval is, selecteert u Wijzigen (Change) om de instelling te wijzigen op basis van het formaat van het geplaatste papier.

  • Wanneer u de cassette plaatst:

    Het papierformaat wordt automatisch gedetecteerd en ingesteld op de printer.

    * U kunt alleen gewoon papier plaatsen in de cassette.

Belangrijk

Wanneer de papierinstellingen voor afdrukken verschillen van de papiergegevens die op de printer zijn geregistreerd:

Voorbeeld:

  • Papierinstellingen voor afdrukken: A5

  • Papiergegevens die op de printer zijn geregistreerd: A4

Wanneer u begint met afdrukken, wordt een bericht weergegeven.

Controleer het bericht en selecteer Volgende (Next). Wanneer het scherm voor het selecteren van de bewerking wordt weergegeven, selecteert u een van onderstaande opties.

Opmerking

  • Afhankelijk van de instellingen van het apparaat worden onderstaande opties misschien niet weergegeven.

Afdr. op gepl. papr (Print on set paper)
Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op papier dat is geplaatst zonder de papierinstellingen te hoeven wijzigen.
Wanneer de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A5 is en de op de printer geregistreerde papiergegevens A4 vermelden, begint de printer met afdrukken op het papier dat in de achterste lade of de cassette is geplaatst, zonder de papierformaatinstelling voor het afdrukken te wijzigen.
Papier vervangen (Replace paper)
Selecteer deze optie als u na het vervangen van het papier in de achterste lade of de cassette wilt afdrukken.
Wanneer de papierformaatinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A5 is en de op de printer geregistreerde papiergegevens A4 vermelden, plaatst u papier van A5-formaat in de achterste lade of in de cassette voordat u begint met afdrukken.

Het registratiescherm voor papiergegevens wordt weergegeven nadat u het papier hebt vervangen. Registreer de papiergegevens op basis van het papier dat u hebt geplaatst.

Opmerking

Afdruk annul. (Cancel print)
Hiermee annuleert u het afdrukken.
Selecteer dit wanneer u de papierinstellingen voor afdrukken wijzigt. Wijzig de papierinstellingen en probeer nogmaals af te drukken.

Standaardinstelling voor het weergegeven van het bericht dat onjuist afdrukken voorkomt

Belangrijk

  • Als het bericht dat onjuist afdrukken voorkomt is uitgeschakeld:

    De printer begint met afdrukken, ook al verschillen de papierinstellingen voor afdrukken van de papiergegevens die op de printer zijn geregistreerd.