naar hoofdtekst gaan

Verbindingsmethoden voor printer

Gebruik een LAN- of USB-verbinding om de printer met de computer of smartphone/tablet te verbinden.

Als een LAN beschikbaar is:

Als u de printer met een LAN verbindt, kunt u afdrukken vanaf uw computer of smartphone/tablet.

U kunt dit instellen via een van de twee onderstaande methoden.

  • Als een Wi-Fi-omgeving beschikbaar is

    Verbind de printer met de bestaande Wi-Fi-omgeving.

    Opmerking

    • U hebt een netwerknaam (SSID) en het wachtwoord nodig om de printer te verbinden met de Wi-Fi-omgeving.
    • Als u wilt afdrukken vanaf een apparaat dat is verbonden via Wi-Fi, moet het apparaat met hetzelfde netwerk als de printer zijn verbonden.
  • Als zowel een bedraad LAN als een Wi-Fi-omgeving beschikbaar is

    Als u een draadloze router in een bedrade LAN-omgeving gebruikt, kunt u de huidige bedrade LAN-omgeving gebruiken door de printer met Wi-Fi te verbinden.

    Opmerking

    • U hebt een netwerknaam (SSID) en het wachtwoord nodig om de printer te verbinden met de Wi-Fi-omgeving.
    • Als u wilt afdrukken vanaf een apparaat dat is verbonden via Wi-Fi, moet het apparaat met hetzelfde netwerk als de printer zijn verbonden.
  • Als alleen een bedrade LAN-omgeving beschikbaar is

    Sluit de printer op uw computer aan met een USB-kabel.

Als geen LAN beschikbaar is:

Als geen LAN beschikbaar is, verbindt u de computer of smartphone/tablet met de printer via Draadloos direct of een USB-verbinding om af te drukken.

  • Een smartphone/tablet verbinden met de printer via Draadloos direct

    Voer Canon PRINT Inkjet/SELPHY uit op uw smartphone/tablet.

    Voer Canon PRINT Inkjet/SELPHY uit en volg hierna de instructies van de app.

  • Een computer op de printer aansluiten met een USB-kabel

    Verbind de computer en de printer veilig met een USB-kabel.

    Opmerking

    • Bij een USB-verbinding is de printer één op één verbonden met de computer.
    • Als uw computer is aangesloten op een bedraad LAN, kunt u de printer met andere apparaten gebruiken via de instelling voor delen op uw computer.