Firmware van de printer bijwerken

Belangrijk

Zorg dat de printer met internet is verbonden voordat u de firmware van de printer bijwerkt.
Als de firmware-update wordt uitgevoerd, worden alle faxen verwijderd die in het printergeheugen zijn opgeslagen.
U kunt de firmware-update niet starten in de volgende omstandigheden:
- Terwijl de printer een fax verzendt of ontvangt
- Terwijl niet-verzonden faxen worden opgeslagen in het printergeheugen

Voer de volgende procedure uit.

Het printerstuurprogramma bijwerken via het bedieningspaneel

Controleer of de printer is ingeschakeld en geef het HOME-scherm weer.

Als het HOME-scherm niet wordt weergegeven, drukt u op de knop HOME.
Selecteer het pictogram Instellingen (Setup).
- Het bedieningspaneel gebruiken
Het instellingenmenu wordt weergegeven.
Selecteer Instellingen (Settings).
Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings).
Selecteer Firmware bijwerken (Firmware update).
Selecteer Update installeren (Install update).
Controleer het weergegeven bericht en selecteer Ja (Yes).
Controleer het weergegeven bericht en selecteer Start update.

Belangrijk
- Als faxen worden opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt een bericht weergegeven. Lees het weergegeven bericht en selecteer OK om door te gaan. Druk op de knop Stoppen (Stop) om de firmware-update te annuleren.
De update wordt gestart.

Bij het voltooien van de update wordt de printer uitgeschakeld en vervolgens weer ingeschakeld.
Controleer het weergegeven bericht en selecteer OK.

Geef de printerstatus weer in een webbrowser.
Selecteer Firmware bijwerken (Firmware update).
Selecteer Update installeren (Install update).
Controleer het weergegeven bericht en selecteer Update.

Belangrijk
- Als faxen worden opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt een bericht weergegeven. Lees het weergegeven bericht en selecteer Ja (Yes) om door te gaan. Selecteer Nee (No) om de firmware-update te annuleren.
De update wordt gestart en het menuscherm wordt geopend wanneer de update is voltooid.