Kan de printer niet vinden in het netwerk

Belangrijk
- Controleer eerst de volgende vier items.
-
Als de beveiligingsinstellingen op de draadloze router zijn ingeschakeld, kunt u het probleem mogelijk oplossen door de instellingen uit te schakelen.
-
Als de printer geen 5 GHz ondersteunt, schakel u 2,4 GHz in op de draadloze router.
-
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de functie Band Steering* van de draadloze router uit te schakelen.
-
Als dezelfde SSID is toegewezen aan 2,4 GHz en 5 GHz, kan het probleem mogelijk worden opgelost door een andere SSID toe te wijzen.
* De functie Band Steering: Band Steering controleert een Wi-Fi-netwerk en wijst apparaten automatisch toe aan hun optimale frequentieband binnen de frequentieband van 2,4 GHz of 5 GHz, afhankelijk van de situatie.
-
Stel in de volgende gevallen de printer nog een keer in.
-
Wanneer u een nieuwe computer of draadloze router koopt
-
Wanneer u de instellingen op uw draadloze router wijzigt
-
Wanneer de verbindingsmethode (Wi-Fi/USB) van de printer is gewijzigd
Voor meer informatie over de installatieprocedure:
In andere gevallen dan de bovenstaande:
Als de printer plotseling stopt met werken, ook al hebt u de instellingen van het apparaat of netwerk waarmee het is verbonden, niet gewijzigd, of als u de printer niet kunt vinden tijdens de instelprocedure, kunt u het probleem controleren en oplossen met behulp van Wi-Fi Connection Assistant. Nadat de situatie is verbeterd, voert u de installatie van de printer opnieuw uit.
Wi-Fi Connection Assistant is een krachtig hulpmiddel voor het oplossen van netwerkproblemen.
Stap 1: De basisitems voor het netwerk controleren.
-
Controle 1 Controleer de voedingsstatus.
Controleer of uw printer en het netwerkapparaat (draadloze router en dergelijke) zijn ingeschakeld.
Als u bezig bent met een installatie, moet u deze onderbreken en controleren of de draadloze router (modem) is ingeschakeld en vervolgens controleren of de printer is ingeschakeld.
-
Controleer of het netwerkapparaat, zoals een router, is ingeschakeld.
Als de netwerkapparaten niet zijn ingeschakeld, schakelt u ze in. Als de netwerkapparaten zijn ingeschakeld, schakelt u deze uit en weer in.
Het kan enige tijd duren voordat netwerkapparaten gereed zijn voor gebruik nadat ze zijn ingeschakeld.
Ga verder zodra het netwerkapparaat, zoals een router, klaar is voor gebruik.
-
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Als de printer niet is ingeschakeld, schakelt u deze in. Als de printer is ingeschakeld, schakelt u deze uit en weer in.
Ga door zodra de controle van de voedingsstatus hierboven is voltooid.
-
-
Controle 2 Controleer de netwerkverbinding van de pc.
Als uw computer en het netwerkapparaat (draadloze router en dergelijke) volledig zijn geconfigureerd, is uw computer klaar om te worden verbonden met het netwerk.
-
Controleer de omgeving van het netwerkapparaat (draadloze router en dergelijke).
Maak verbinding met internet en kijk of u kunt browsen op een webpagina. Als u geen webpagina's kunt weergeven op uw computer, controleert u de instellingen voor de netwerkverbinding van de draadloze router, zoals IP-adresfiltering, MAC-adresfiltering en DHCP-functie.
Als u de netwerknaam (SSID) van de draadloze router waar de printer mee is verbonden wilt controleren, drukt u de netwerkinstellingen af.
Opmerking-
Afhankelijk van de draadloze router worden verschillende netwerknamen (SSID's) toegewezen voor de bandbreedte (2,4 GHz of 5 GHz) of het gebruik (voor pc of gameapparaat) met alfanumerieke tekens aan het eind van de netwerknaam (SSID).
-
Voor meer informatie over het controleren van de instellingen van de draadloze router raadpleegt u de instructiehandleiding van de draadloze router of neemt u contact op met de fabrikant.
Als u een coderingssleutel gebruikt, geeft u deze op voor de netwerknaam (SSID) die u gebruikt. Raadpleeg Een coderingssleutel instellen voor meer informatie.
-
-
Controleer de netwerkverbinding van de pc.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of neem contact op met de fabrikant voor de procedures.
Zodra u de draadloze router en uw computer hebt ingesteld, configureert u de instellingen op uw computer zodanig dat u webpagina's kunt bekijken, waarbij u de informatie van de draadloze router gebruikt.
Ga door zodra de controle van de netwerkverbinding hierboven is voltooid.
-
-
Controle 3 Controleer de netwerkinstellingen van de printer.
Voor Wi-Fi
Controleer of het pictogram
wordt weergegeven in de linkerbenedenhoek van het HOME-scherm.Als het pictogram
wordt weergegeven.Het pictogram
geeft aan dat de draadloze router en de printer niet zijn verbonden. Controleer de instelling van de printer. Let op de locatie van de draadloze router en de printer bij de volgende controle.Als de knop Eenvoudig draadloos verbinden
(Eenvoudig draadloos verbinden) is ingeschakeld.Eenvoudig draadloos verbinden' wacht op installatie. Verbind een apparaat met de printer via een toepassing op een computer, smartphone of tablet.
Als het pictogram
of
wordt weergegeven.De printer is niet ingesteld voor het gebruik van Wi-Fi.
Selecteer Instellingen (Settings) op het HOME-scherm > LAN-instellingen (LAN settings) > Wi-Fi in deze volgorde en selecteer Inschakelen (Enable) voor Geavanceerde modus (Advanced mode).
Als Geavanceerde modus (Advanced mode) niet wordt weergegeven, moet u de printer opnieuw instellen.
-
Controle 4 Controleer de locatie van de draadloze router.
Zorg dat de printer niet te ver van de draadloze router is geplaatst.
De printer mag binnenshuis maximaal 50 meter (164 ft.) van de draadloze router staan, zonder obstakels. Zorg dat de printer dicht genoeg bij de gebruikte draadloze router is geplaatst.
Plaats de printer en de draadloze router zodanig dat er zich geen obstakels tussen beide bevinden. Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen gebrekkig. De draadloze communicatie kan worden verhinderd door bouwmaterialen die metaal of beton bevatten. Als de printer ten gevolge van een muur niet via Wi-Fi kan communiceren met de computer, zet u de printer en de computer in dezelfde ruimte.
Als een apparaat zoals een magnetron dat radiogolven van dezelfde frequentie uitzendt als een draadloze router in de buurt staat, kant dat storingen veroorzaken. Plaats de draadloze router zo ver mogelijk van de storingsbronnen.
Stap 2: Problemen oplossen met Wi-Fi Connection Assistant.
Onderzoek en herstel de netwerkverbindingen met behulp van Wi-Fi Connection Assistant.
Download Wi-Fi Connection Assistant via de onderstaande pagina en installeer het op uw computer.
Raadpleeg het onderstaande voor het opstarten van Wi-Fi Connection Assistant.
-
Voor Windows:
-
Voor macOS:
Stap 3: Als het probleem niet kan worden opgelost met het hulpprogramma.
-
Controle 1 Zorg dat de firewall van de software is uitgeschakeld.
Als de firewall van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt mogelijk het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als deze waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die schakelen tussen netwerkomgevingen, controleert u de instellingen ervan.
-
Controle 2 Indien de printer op AirPort Base Station via LAN is aangesloten, gebruik dan alfanumerieke tekens voor de netwerknaam (SSID). (macOS)
Als uw netwerknaam (SSID) andere tekens dan enkel-byte alfanumerieke tekens bevat, wordt de verbinding niet correct tot stand gebracht. Wijzig de netwerknaam (SSID) om alleen alfanumerieke tekens van één byte te gebruiken.
-
Controle 3 Los netwerkproblemen op met de diagnostische functies van de printer.
Zie hieronder.
-
Controle 4 Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het dialoogvenster Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows).
Als dit niet het geval is, schakelt u bi-directionele ondersteuning in.
