naar hoofdtekst gaan

Faxinstellingen

Selecteer dit instellingsitem bij Apparaatinstellingen (Device settings) in Instellingen (Settings).

Opmerking

  • Voordat u deze instellingen wijzigt, kunt u de huidige instellingen controleren door de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS (USER'S DATA LIST) af te drukken.

Handmatige instelling (Easy setup)

De printer moet worden ingesteld op basis van uw telefoonlijn en het gebruik van de faxfunctie. Volg de procedure volgens de instructies op het LCD-scherm.

Opmerking

  • U kunt de instellingen afzonderlijk opgeven of u kunt geavanceerde instellingen opgeven.

    Meer informatie over het opgeven van de instelling:

Telefoonnummer toevoegen (Add telephone number)

U kunt het fax-/telefoonnummer van de ontvanger registreren op de printer.

Gebruikersinstellingen fax (Fax user settings)

  • Toestelnr. toevoeg. (Add unit tel. number)

    Hiermee kunt u het fax-/telefoonnummer instellen dat wordt afgedrukt op verzonden faxen.

  • Toestelnaam toev. (Add unit name)

    Hiermee kunt u uw naam afdrukken op verzonden faxen.

  • Type telefoonlijn (Telephone line type) (Land of regio is niet China)

    Hiermee stelt u het type telefoonlijn van de printer in.

    Opmerking

    • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio.

  • Tel.lijn auto. select. (Tel. line auto select) (alleen China)

    Als u AAN (ON) selecteert, wordt het type telefoonlijn automatisch geselecteerd.

    Als u UIT (OFF) selecteert, kunt u het type telefoonlijn handmatig selecteren.

Geavanceerde faxinstellingen (Advanced fax settings)

  • Foutvermindering (VoIP) (Error reduction (VoIP))

    Als u Verminderen (Reduce) selecteert, wordt mogelijk het aantal communicatiefouten verlaagd wanneer u verbinding maakt met een internetlijn, zoals een IP-telefoon.

    Opmerking

    • Als Verminderen (Reduce) wordt geselecteerd, kan V.34 (Super G3) niet worden gebruikt. De communicatietijd is over het algemeen langer dan bij communicatie met V.34 (Super G3).

    • Deze instelling heeft prioriteit, zelfs als u 33600 bps selecteert bij TX-startsnelheid (TX start speed) of RX-startsnelheid (RX start speed).

  • Automat. nummerherh. (Auto redial)

    Hiermee schakelt u automatische nummerherhaling in of uit.

    Als u AAN (ON) selecteert, kunt u het maximale aantal pogingen voor nummerherhaling instellen, evenals de tijd die de printer tussen de pogingen wacht.

  • Kiestoondetectie (Dial tone detect)

    Met deze functie kunt u voorkomen dat het verzenden mislukt omdat het apparaat tegelijkertijd een fax verzendt en ontvangt.

    Als u AAN (ON) selecteert, verzendt de printer de fax pas nadat de kiestoon is gecontroleerd.

    Opmerking

    • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio.

  • Instell. pauzeduur (Pause time settings)

    Hiermee stelt u de wachttijd in voor elke keer dat u op de knop 'P' (Pauze) drukt.

  • TTI-positie (TTI position)

    Hiermee kunt u de afdrukpositie opgeven van de informatie over de afzender (binnen of buiten het afbeeldingsgebied).

  • RX op afstand (Remote RX)

    Hiermee kunt u ontvangst op afstand in- en uitschakelen.

    Als u AAN (ON) selecteert, kunt u de ID voor ontvangst op afstand instellen.

  • Kleuroverdracht (Color transmission)

    Als u kleurendocumenten faxt vanuit de ADF (automatische documentinvoer), stelt u hiermee in of u ze wilt omzetten naar zwart-wit als het faxapparaat van de ontvanger geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur.

    Als u Als incompatibel, einde (If incompatible, end) selecteert, worden er geen kleurendocumenten door de printer verzonden als het faxapparaat van de ontvanger geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur.

    Als u Als incompatibel, z/w (If incompatible, B&W) selecteert, verzendt de printer documenten in zwart-wit als het faxapparaat van de ontvanger geen ondersteuning biedt voor faxen in kleur.

  • Reductie RX-beeld (RX image reduction)

    Hiermee stelt u in of het beeld van inkomende faxen verkleind moet worden zodat dit op het geselecteerde papier past.

    Als u AAN (ON) selecteert, kunt u opgeven in welke richting het beeld wordt verkleind.

  • Geavanceerde communicatie (Adv. communication settings)

    • ECM TX

      Selecteer of faxen worden verzonden in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus).

    • ECM RX

      Selecteer of faxen worden ontvangen in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus).

    • TX-startsnelheid (TX start speed)

      Hiermee selecteert u de verzendsnelheid voor faxen.

      De volgende instellingen zijn beschikbaar.

      33600 bps/14400 bps/9600 bps/4800 bps

      De startsnelheid voor het verzenden van faxen is hoger als de waarde hoger is.

      Opmerking

      • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het land of de regio.

      • Als de telefoonlijn of verbinding slecht is, kunt u verzendingsproblemen verhelpen door een lagere startsnelheid voor verzenden te selecteren.

    • RX-startsnelheid (RX start speed)

      Hiermee selecteert u de ontvangstsnelheid voor faxen.

      De volgende instellingen zijn beschikbaar.

      33600 bps/14400 bps/9600 bps/4800 bps

      De startsnelheid voor de ontvangst van faxen is hoger als de waarde hoger is.

      Opmerking

      • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het land of de regio.

      • Als de telefoonlijn of verbinding slecht is, kunt u ontvangstproblemen verhelpen door een lagere startsnelheid voor ontvangst te selecteren.

Automat. afdrukinstellingen (Auto print settings)

  • Ontvangen documenten (Received documents)

    Selecteer of de ontvangen fax automatisch na ontvangst moet worden afgedrukt.

    Als u Niet afdrukken (Do not print) selecteert, wordt de ontvangen fax opgeslagen in het printergeheugen.

    Meer informatie over ontvangen faxen die worden opgeslagen in het printergeheugen:

  • Activiteitenrapport (Activity report)

    Selecteer of het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) automatisch moet worden afgedrukt.

    Als u Afdrukken (Print) selecteert, wordt het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) met 20 geschiedenissen van verzonden en ontvangen faxen automatisch door de printer afgedrukt.

    Meer informatie over de procedure voor het handmatig afdrukken van het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT):

  • TX-rapport (TX report)

    Selecteer of het TX RAPPORT (TX REPORT)/FOUT TX RAPPORT (ERROR TX REPORT) na de verzending van een fax automatisch moet worden afgedrukt.

    Als u het rapport afdrukt, selecteert u Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken voor elke TX (Print for each TX).

    Als u Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken voor elke TX (Print for each TX) selecteert, kunt u als afdrukinstelling opgeven dat de eerste pagina van de fax samen met het rapport wordt afgedrukt.

  • RX-rapport (RX report)

    Selecteer of het RX RAPPORT (RX REPORT) na de ontvangst van een fax automatisch moet worden afgedrukt.

    Als u het RX RAPPORT (RX REPORT) afdrukt, selecteert u Alleen fout afdrukken (Print error only) of Afdrukken voor elke RX (Print for each RX).

  • Afdrukken bij geen inkt (Print when out of ink)

    Hiermee kunt u instellen of de printer ontvangen faxen moeten blijven afdrukken zonder deze op te slaan in het printergeheugen wanneer de inkt op is.

    Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is.

Beveiligingsbeheer (Security control)

  • Controleer ingevoerd faxnr. (Check entered fax number)

    Als u AAN (ON) selecteert, stelt u de printer zo in dat u faxnummers tweemaal moet invoeren met de numerieke toetsen voordat de printer de fax verzendt. Op deze manier kunt u verkeerd verzonden faxen voorkomen.

  • RX-faxinfo controleren (Check RX fax information)

    Als u AAN (ON) selecteert, controleert de printer of de gegevens van het ontvangende faxapparaat overeenkomen met het gekozen nummer. Als het nummer overeenkomt, begint de printer faxen te verzenden.

  • Instellingen handsfreetoets (Hook key settings)

    Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u nummers kiezen terwijl de telefoon op de haak ligt.

  • Faxontvangst geweigerd (Fax RX reject)

    Als u AAN (ON) selecteert, weigert de printer faxen zonder informatie over de afzender of faxen van bepaalde afzenders.

  • Weigering beller (Caller rejection)

    Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert de printer het nummer van de afzender. Als de ID van de afzender voldoet aan de voorwaarde die u hier hebt geselecteerd, weigert de printer het telefoongesprek of de fax van de afzender.

    Als u Geabonneerd (Subscribed) selecteert, kunt u de instellingen voor weigering opgeven.

    Opmerking

    • Deze instelling wordt mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van het land of de regio. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om te vragen of deze service wordt geboden.