naar hoofdtekst gaan

Op deze printer kunt u de volgende tekens opgeven met de numerieke toetsen (A).

Afbeelding: Tekens invoeren

Er zijn meerdere tekens toegewezen aan elke knop. Druk meerdere malen op een knop om een teken in te voeren.

Voor informatie over de toegewezen tekens raadpleegt u 'Knoptoewijzingen' hieronder.

<Knoptoewijzingen>

Knop Kleine-lettermodus
abc'
Hoofdlettermodus
ABC'
Cijfermodus
123'
1 1
2 abc ABC 2
3 def DEF 3
4 ghi GHI 4
5 jkl JKL 5
6 mno MNO 6
7 pqrs PQRS 7
8 tuv TUV 8
9 wxyz WXYZ 9
0 0
# - . SP * # ! " , ; : ^ ` _ = / | ' ? $ @ % & + ( ) [ ] { } < > \ ~
* Telkens wanneer u op deze knop drukt, wisselt de invoermodus tussen de kleinelettermodus 'abc', de hoofdlettermodus 'ABC' en de numerieke modus '123'.

SP: geeft één spatie aan.

  • Als u tekens wilt invoeren die aan dezelfde knop zijn toegewezen, (bijvoorbeeld om eerst 'N' en vervolgen 'O' in te voeren), drukt u op de knop Rechts (B) om de cursor eerst een teken naar rechts te verplaatsen.
  • Als u een spatie wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar de doelpositie met de knop Links of Rechts (B) en drukt u vervolgens op de rechter Functie (Function)-knop (C).
  • Als u tekens wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar het teken rechts van de doelpositie met de knop Links of Rechts en voert u vervolgens de tekens in.
  • Als u een teken wilt verwijderen, verplaatst u de cursor naar het doelteken met de knop Links of Rechts en drukt u vervolgens op de middelste Functie (Function)-knop (D).