- (1) Knop HOME
- Hiermee geeft u het HOME-scherm weer.
- (2) Knoppen , , en
- Wordt gebruikt om een menu of instelling te selecteren. Deze knop wordt ook gebruikt bij het invoeren van tekens.
- (3) Numerieke toetsen
- Worden gebruikt om fax- en telefoonnummers en tekens in te voeren.
- (4) Functie (Function)-knoppen
-
Hiermee selecteert u een functiemenu dat onder op het LCD-scherm wordt weergegeven.
- (5) Knop OK
- Hiermee voltooit u de selectie van een menu- of instellingsitem.