naar hoofdtekst gaan

Bedrade verbinding

Voordat u begint met het instellen van een bekabelde verbinding

  1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.

    Wanneer de printer is ingeschakeld, brandt het AAN/UIT (POWER)-lampje (A).

    afbeelding: het AAN/UIT-lampje brandt

    (Wordt weergegeven in een nieuw venster)

  2. U hebt een Ethernet-kabel nodig (afzonderlijk verkrijgbaar).

    afbeelding: Ethernet-kabel
  3. Verwijder het kapje (B) van de poort linksachter op de printer.

    afbeelding: Verwijder het kapje
  4. Verbindt de printer en een netwerkapparaat (router en dergelijke) met een Ethernet-kabel (C).

    Niet verbinden met een andere poort.

    afbeelding: Ethernet-kabel verbinden
  5. Controleer of onderstaand scherm wordt weergegeven.

    Als een ander scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop Instellingen (Setup) (D) op de printer.

    Het scherm HOME
  6. Druk op de knop Instellingen (Setup).

  7. Gebruik de knop Links of Rechts (E) om Apparaatinstellingen (Device settings) te selecteren.

    Scherm Instellingenmenu: Apparaatinstellingen selecteren
  8. Druk op de knop OK.

  9. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings).

    Scherm Apparaatinstellingen
    pijl
    Scherm Apparaatinstellingen: Selecteer LAN-instellingen
  10. Druk op de knop OK.

  11. Selecteer LAN wijzigen (Change LAN).

    Scherm LAN-instellingen: Selecteer LAN wijzigen
  12. Druk op de knop OK.

  13. Selecteer Bedraad LAN actief (Wired LAN active).

    Scherm LAN wijzigen
    pijl
    Scherm LAN wijzigen: Selecteer Bedraad LAN actief
  14. Druk op de knop OK.

  15. Wanneer het onderstaande scherm verschijnt, drukt u op de knop Instellingen (Setup).

    Wanneer de verbinding is voltooid, verschijnt LAN rechts op het scherm.

    Scherm LAN-instellingen
    pijl
    Het scherm HOME

Het instellen van de netwerkverbinding is nu voltooid.