Instellingen voor beveiligingsbeleid configureren

Instellingen voor informatiebeveiliging voor het apparaat kunnen batchgewijs worden toegepast en beheerd. Laat de beheerder voor informatiebeveiliging die verantwoordelijk is voor het beveiligingsbeleid een beveiligingsbeleid toepassen op het apparaat in overeenstemming met het beleid van de organisatie. Als u een beveiligingsbeleid wilt configureren, logt u met het beheerderswachtwoord in bij de externe UI.

1. Controleer of de printer is ingeschakeld.

2. Open de externe UI en meld u aan.

3. Selecteer Beveiliging (Security).

4. Selecteer Beveiligingsbeleid (Security policy).

5. Selecteer Instellingen beveiligingsbeleid (Security policy settings).

Er worden waarschuwingen over het configureren van instellingen weergegeven. Zorg ervoor dat u de inhoud leest en begrijpt.

Opmerking

• Als er geen wachtwoord voor de beveiligingsbeheerder is ingesteld, bevestigt u en selecteert u OK. Ga daarna naar stap 7.

6. Voer het wachtwoord van de beveiligingsbeheerder in en selecteer OK.

7. Configureer de vereiste velden en selecteer OK.

   

   Opmerking

   • Voor meer informatie over instellingen raadpleegt u Instellingsitems voor beveiligingsbeleid.

   Belangrijk

   • Wijzigingen in instellingen voor items die hier worden aangegeven met een vinkje, zijn niet langer mogelijk via (Instellingen) of de externe UI.

   • Apparaatinstellingen die zijn gewijzigd doordat de instellingen voor beveiligingsbeleid zijn toegepast, kunt u niet herstellen door eenvoudig de vinkjes te verwijderen. Wijzig de gerelateerde instellingen via (Instellingen) of de externe UI.

   • Wijzigingen in instellingen voor items die hier worden aangegeven met een vinkje, zijn niet langer mogelijk via (Instellingen) of de externe UI. Wanneer wordt geprobeerd een beperkte bewerking uit te voeren, wordt er een bericht weergegeven om de gebruiker te informeren dat de bewerking beperkt is.

8. Selecteer OK.

   De printer wordt automatisch opnieuw opgestart.