Controle 1: zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld.
Controle 2: zet de scanner of printer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit het netsnoer weer aan.
Controle 3: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer.
Controle 4: als de USB -kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de kabel los van de USB -hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer.
Controle 5: controleer of het scannerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Installeer het scannerstuurprogramma van de webpagina als het programma nog niet is geïnstalleerd.
Controle 6: selecteer uw scanner of printer in het menu van de toepassing.
Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Controle 7: controleer of de toepassing het ICA-stuurprogramma ondersteunt.
U kunt het scannerstuurprogramma niet starten vanuit toepassingen die het ICA-stuurprogramma niet ondersteunen.
Controle 8: sluit het scannerstuurprogramma af als het met een andere toepassing wordt uitgevoerd.
Naar boven |