Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.
Stille instellingen (Quiet Settings)
Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Gebruik deze functie als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts scant of afdrukt.
Klik op Instellingen... (Settings...) om de stille modus in te stellen.
U kunt de stille modus instellen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat, het printerstuurprogramma of ScanGear.
Op welke wijze u de instelling ook opgeeft, deze is van toepassing op bewerkingen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat of als u bijvoorbeeld afdrukt of scant vanaf de computer.
Het scannen of printen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer u deze functie gebruikt.
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Selecteer deze optie als u het apparaat wit gebruiken met het normale werkingsvolume.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken op opgegeven tijden (Use quiet mode during specified hours)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt op de opgegeven tijden.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus actief moet zijn.
U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Geluidsinstellingen (Sound Settings)
U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het scannen is voltooid.
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren... (Browse...) en geef een geluidsbestand op.
U kunt de volgende bestanden opgeven.
- MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi)
- Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
- MP3-bestand (*.mp3)
Kalibratie-instellingen (Calibration Settings)
Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner telkens vóór een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd, zodat de juiste kleurtinten in de gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u het apparaat hebt ingeschakeld).
Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Naar boven |