naar hoofdtekst gaan

Tabblad Scanner

Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.

afbeelding: tabblad Scanner
Geluidsinstellingen (Sound Settings)

U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld wanneer het scannen is voltooid.

Schakel het selectievakje Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren... (Browse...) en geef een audiobestand op.

U kunt de volgende bestanden opgeven.

  • MIDI-bestand (*.mid, *.midi)
  • Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
  • MP3-bestand (*.mp3)
Kalibratie-instellingen (Calibration Settings)
Plaatkalibratie (Platen Calibration)
Wanneer u klikt op Uitvoeren (Execute), wordt de kalibratie gestart en wordt de scanner aangepast, zodat de juiste kleurtinten in gescande afbeeldingen worden gereproduceerd. Voer de kalibratie uit wanneer de kleurtinten in de voorbeeldafbeelding duidelijk afwijken van het oorspronkelijke item of wanneer witte delen kleuren bevatten.
Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan)

Wanneer u AAN (ON) selecteert, wordt de scanner telkens gekalibreerd voordat u een voorbeeld bekijkt en scant, zodat de juiste kleurtinten in gescande afbeeldingen worden weergegeven.

Opmerking

  • Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld direct nadat u het apparaat hebt ingeschakeld).

Opmerking

  • Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Scanner testen... (Test Scanner...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scannerdiagnose (Scanner Diagnostics) van waaruit u de prestaties van de scanner kunt testen. Klik op Starten (Start) om de diagnose te starten.