De conditie van de spuitopeningen controleren
Druk een controleraster voor de spuitopening af om de printkop te controleren op verstopping en kleurverschillen.
Bereid het volgende papier voor.
Voor een controleraster spuitopening:
Papier om te controleren op strepen en ongelijkheden (een type dun papier, normaal papier, dik papier, gerecycled papier, mat fotopapier)
Formaat: A3, 11x17, LTR of A4
Vellen: 5 of meer
Voor aanpassing van de printkoppositie:
Normaal papier (gerecycled papier ook mogelijk)
Formaat: A3, 11x17, LTR of A4
Vellen: 1
A3 of 11x17 wordt aanbevolen.
1
Laad het papier voor het "controleraster spuitopening" en voor de "aanpassing van de printkoppositie" afzonderlijk in papierlades of de multifunctionele lade.
2
Selecteer <Menu (Menu)> in het scherm Start (Home).
Het scherm Start (Home)
3
Selecteer <Aanpassing/onderhoud (Adjustment/Maintenance)>

<Onderhoud (Maintenance)>.
4
Selecteer <Controleraster spuitopening (Nozzle Check Pattern)>.
5
Selecteer het papiertype.
6
Controleer dat papier van het formaat en soort dat op het scherm wordt weergegeven, in het apparaat is geplaatst, en selecteer <OK (OK)>.
7
Selecteer <Start (Start)>.
Er wordt een controleraster voor de spuitopening afgedrukt.
8
Controleer de kleurongelijkmatigheid.
Controleer het afgedrukte controleraster voor de spuitopening en selecteer <A (A)> of <B (B)>.
Als u <A (A)> hebt geselecteerd
Selecteer <Sluiten (Close)>.
Als u <B (B)> hebt geselecteerd
Spuitopeningen van de printkop kunnen verstopt zijn. Voer een printkopreiniging uit.
|
1
|
Controleer de weergegeven inhoud op het scherm en selecteer <Ja (Yes)>.
Selecteer <Nee (No)> om geen printkopreiniging uit te voeren. Printkopreiniging kan later worden uitgevoerd.
|
|
2
|
Voer printkopreiniging uit. De printkop reinigen
|
9
Controleer kleurverschillen.
Controleer het afgedrukte controleraster voor de spuitopening en selecteer <A (A)> of <B (B)>.
Als u <A (A)> hebt geselecteerd
Selecteer <Sluiten (Close)>.
Als u <B (B)> hebt geselecteerd
Lijn de printkop en onjuiste kleurcombinatie uit.
|
1
|
Controleer de weergegeven inhoud op het scherm en selecteer <Ja (Yes)>.
Selecteer <Nee (No)> om geen correctie van kleurverschillen uit te voeren. Correctie van kleurverschillen kan later worden uitgevoerd.
|
|
2
|
Onjuiste kleurcombinatie. De printkop uitlijnen
|