MAC-adressen opgeven voor firewallinstellingen

U kunt de communicatie beperken tot alleen apparaten met bepaalde MAC-adressen of apparaten met specifieke MAC-adressen blokkeren maar andere communicatie toestaan.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het apparaat is verbonden met een draadloos LAN.
Voor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt via de externe UI, raadpleegt u Menuopties instellen via de externe UI.
1
Start de externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De externe UI starten
2
Klik op [Instellingen/registratie (Settings/Registration)] op de portaalpagina. Scherm van externe UI
3
Selecteer [Netwerkinstellingen (Network Settings)]  [Firewallinstellingen (Firewall Settings)].
4
Klik op [Bewerken (Edit)] voor het beoogde MAC-adresfilter.
Om beperkingen op te leggen op gegevens die vanaf het apparaat worden verzonden, selecteert u [Uitfilter (Outbound Filter)]. Om beperkingen op te leggen op gegevens die van een machine worden ontvangen, selecteert u [Infilter (Inbound Filter)].
5
Geef de instellingen voor pakketfiltering op.
Selecteer de voorwaarde (het standaardbeleid) om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren en geef vervolgens MAC-adressen op voor uitzonderingen.
1
Schakel het selectievakje [Gebruik filter (Use Filter)] in en selecteer het keuzerondje [Weigeren (Reject)] of [Toestaan (Allow)] voor het [Standaardbeleid (Default Policy)].
[Gebruik filter (Use Filter)]
Schakel het selectievakje in als u de communicatie wilt beperken. Schakel het selectievakje uit als u de beperking wilt opheffen.
[Standaardbeleid (Default Policy)]
Selecteer de voorwaarde om de communicatie van andere apparaten met het apparaat toe te staan of te weigeren.
[Weigeren (Reject)]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten alleen door te geven wanneer deze bestemd zijn voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in [Uitzonderingsadressen (Exception Addresses)]. Communicatie met andere apparaten is niet mogelijk.
[Toestaan (Allow)]
Selecteer deze optie om communicatiepakketten te blokkeren wanneer deze bestemd zijn voor of afkomstig zijn van apparaten waarvan de MAC-adressen zijn opgegeven in [Uitzonderingsadressen (Exception Addresses)]. Communicatie met andere apparaten is mogelijk.
2
Geef de adresuitzonderingen op.
Typ het MAC-adres in het vak [Te registreren adres (Address to Register)] en klik op [Toevoegen (Add)].
U hoeft geen afbreekstreepjes of dubbelepunten te gebruiken in het adres.
Controleer op invoerfouten
Als u MAC-adressen verkeerd invoert, kunt u het apparaat mogelijk niet bereiken vanuit de externe UI. Om dat op te lossen, moet u <MAC-adresfilter (MAC Address Filter)> instellen op <Uit (Off)>. <MAC-adresfilter (MAC Address Filter)>
Als [Weigeren (Reject)] is geselecteerd voor een uitgaand filter
Uitgaande multicast- en broadcast-pakketten kunnen niet worden gefilterd.
Een MAC-adres verwijderen uit de uitzonderingen
Selecteer een MAC-adres en klik op [Verwijderen (Delete)].
3
Klik op [OK (OK)].
6
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt ook het filteren van MAC-adressen in- of uitschakelen vanuit <Menu (Menu)> in het scherm Start (Home). <MAC-adresfilter (MAC Address Filter)>
427C-074