De positie van de printkop handmatig aanpassen
Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat de printer ingesteld op automatische uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, voert u de uitlijning handmatig uit.
De procedure voor het handmatig uitlijnen van de printkop is als volgt:
Opmerking
- Als de geleider van de multifunctionele lade open is, moet u deze sluiten.
- Het raster wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
Uitlijning printkop (Print Head Alignment)
Controleer of de printer aan staat en klik dan op Aangepaste instellingen (Custom Settings).
Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.
Opmerking
- Als de printer is uitgeschakeld of als communicatie tussen de printer en de computer is uitgeschakeld, kan een foutbericht verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
- Als de printer is uitgeschakeld of als communicatie tussen de printer en de computer is uitgeschakeld, kan een foutbericht verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
Uitlijning printkop wijzigen in handmatig
Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in.
Pas de instellingen toe
Klik op OK en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment).
Het dialoogvenster Uitlijning printkop (Print Head Alignment) wordt geopend.
Plaats papier in de printer
Plaats 3 vellen normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
Voer het uitlijnen van de printkop uit
Klik op Starten (Start).
Volg de instructie in het bericht.Belangrijk
- Open de scaneenheid / klep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd, omdat in dat geval het afdrukken wordt gestopt.
Controleer het afgedrukte raster
Voor elk veld voert u het nummer in van het raster met de minst duidelijke strepen van alle afgedrukte rasters.
U kunt nummers ook automatisch in de velden invoeren door op het relevante raster in het voorbeeldvenster te klikken.Na het invullen klikt u op OK.
Opmerking
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke verticale strepen.
(B) Duidelijkere verticale strepen - Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke horizontale lijnen.
(B) Duidelijkere horizontale lijnen
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke verticale strepen.
Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
- Open de scaneenheid / klep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd, omdat in dat geval het afdrukken wordt gestopt.
Controleer de afgedrukte rasters
Voor elk veld voert u het nummer in van het raster met de minst duidelijke strepen van alle afgedrukte rasters.
U kunt nummers ook automatisch in de velden invoeren door op het relevante raster in het voorbeeldvenster te klikken.Na het invullen klikt u op OK.
Opmerking
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke verticale strepen.
(B) Duidelijkere verticale strepen
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke verticale strepen.
Controleer de inhoud van het bericht en klik op OK.
De aanpassingsrasters van de printkop op het derde vel worden afgedrukt.
Belangrijk
- Open de scaneenheid / klep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd, omdat in dat geval het afdrukken wordt gestopt.
Controleer de afgedrukte rasters
Voor elk veld voert u het nummer in van het raster met de minst duidelijke strepen van alle afgedrukte rasters.
U kunt nummers ook automatisch in de velden invoeren door op het relevante raster in het voorbeeldvenster te klikken.Na het invullen klikt u op OK.
Opmerking
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke horizontale strepen.
(B) Duidelijkere horizontale strepen
- Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke horizontale strepen.
Voltooi de aanpassing van de koppositie.
Klik op OK.
De aanpassing van de koppositie is voltooid.
Opmerking
- Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop (Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).