Beperkingen bij het delen van printers
Bij het gebruik van een printer in een netwerk gelden bepaalde beperkingen. Lees de beperkingen voor de omgeving waarin u werkt.
Beperking bij het instellen van het delen van printers
- Als om 'ntprint.inf' wordt gevraagd wanneer u het stuurprogramma installeert via Printer toevoegen (Add Printer), geeft u het bestand als volgt op:
- Start Verkenner op de afdrukserver en op de client met de andere architectuur, plak het volgende pad in de adresbalk en druk op Enter op het toetsenbord:
%windir%\system32\driverstore\ - Klik met de rechtermuisknop op de map FileRepository en klik op Eigenschappen (Properties).
- Klik op Delen (Share) op het tabblad Delen (Sharing).
- In het berichtvenster dat wordt weergegeven op de afdrukserver geeft u 'ntprint.inf_xxxxxxxx' op in de map die is gedeeld in stap 3 en klikt u op OK.
Als er meerdere exemplaren zijn, selecteert u het bestand met de meest recente datum en tijd.
- Start Verkenner op de afdrukserver en op de client met de andere architectuur, plak het volgende pad in de adresbalk en druk op Enter op het toetsenbord:
Beperkingen bij het delen en gebruiken van een printer
- Er kan een bericht worden weergegeven dat het afdrukken is voltooid. Als u wilt dat het bericht niet meer wordt weergegeven, volgt u de onderstaande procedure.
Selecteer in het venster Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and Sound) (Hardware) -> Apparaten en printers (Devices and Printers) van het clientsysteem de printer en klik op Eigenschappen van afdrukserver (Print server properties) op de opdrachtbalk.
- Schakel Informatieve meldingen voor netwerkprinters weergeven (Show informational notifications for network printers) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) uit en start de computer opnieuw op.
- De functie voor bidirectionele communicatie is uitgeschakeld en de juiste printerstatus wordt wellicht niet herkend.
Als de clientgebruiker de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent en op OK klikt terwijl het selectievakje Bidirectionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad Poorten (Ports) is uitgeschakeld, wordt de functie voor bidirectionele communicatie op de afdrukserver mogelijk ook uitgeschakeld.
Controleer in dit geval of het selectievakje Bidirectionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) is ingeschakeld op het afdrukserversysteem en het clientsysteem. - Als u afdrukt vanaf een clientsysteem, kunt u Canon IJ-afdrukvoorbeeld niet gebruiken.
- Als de functies op het tabblad Onderhoud (Maintenance) niet goed kunnen worden ingesteld vanaf een clientsysteem, zijn deze functies mogelijk niet voor selectie beschikbaar. Wijzig de instellingen in dit geval vanaf de afdrukserver.
Als u de instellingen van de afdrukserver wijzigt, moet u het pictogram van de gedeelde printer verwijderen van het clientsysteem en de gedeelde instellingen opnieuw opgeven in het clientsysteem. - Als het stuurprogramma dat op de afdrukserver is geïnstalleerd, ook wordt geïnstalleerd op de client, kan het pictogram voor de netwerkprinter mogelijk automatisch worden gemaakt.
- Als er een fout optreedt wanneer u een document vanaf een client afdrukt op een gedeelde printer, wordt het foutbericht van de Canon IJ-statusmonitor zowel op de client als op de afdrukserver weergegeven. Als een document normaal wordt afgedrukt, wordt de Canon IJ-statusmonitor alleen op de client weergegeven.