NW006M

De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen

Opmerking
  • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt.

Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB-kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.

  1. Start IJ Network Tool.

    IJ Network Tool starten

  2. Selecteer de printer bij Printer: (Printers:).

    Als de printer tijdelijk met een USB-kabel op de computer is aangesloten, selecteert u de printer waarbij USB in de kolom Aangesloten op (Connected to) verschijnt.

  3. Klik op de knop Configuratie... (Configuration...).

  4. Klik op de knop Draadloos LAN (Wireless LAN).

  5. Selecteer Wachtwoord (WEP) gebruiken (Use Password (WEP)) in Coderingsmethode: (Encryption Method:) en klik op Configuratie... (Configuration...).

    Het venster WEP-details (WEP Details) wordt weergegeven.

  6. Wijzig of bevestig de instellingen.

    Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) wijzigt, moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het toegangspunt.

    afbeelding: venster WEP-details
    1. Wachtwoord (WEP-sleutel): (Password (WEP Key):)

      Voer dezelfde sleutel in als is ingesteld voor het toegangspunt.

      Welke tekens en hoeveel tekens u kunt invoeren, is afhankelijk van de sleutellengte en de sleutelindeling.

       

      Sleutellengte (Key Length)

      64-bits (64 bit)

      128-bits (128 bit)

      Sleutelindeling (Key Format)

      ASCII

      5 tekens

      13 tekens

      Hexadecimaal (Hex)

      10 tekens

      26 tekens

    2. Sleutellengte: (Key Length:)

      Selecteer 64-bits (64 bit) of 128-bits (128 bit).

    3. Sleutelindeling: (Key Format:)

      Selecteer ASCII of Hex.

    4. Sleutel-id: (Key ID:)

      Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt.

      Opmerking
      • Als de printer is aangesloten op een AirPort-basisstation via een LAN:

        Wanneer de printer via een LAN is aangesloten op een AirPort-basisstation, bevestigt u de instellingen bij Draadloze beveiliging (Wireless Security) van AirPort Utility.

        • Selecteer 64-bits (64 bit) als WEP - 40 bits (WEP 40 bit) is geselecteerd voor de sleutellengte in het AirPort-basisstation.

        • Selecteer 1 bij Sleutel-id: (Key ID:). Anders kan de computer niet met de printer communiceren via het toegangspunt.

    5. Verificatie: (Authentication:)

      Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.

      Normaal gesproken selecteert u Automatisch (Auto). Als u de methode handmatig wilt opgeven selecteer u Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het toegangspunt.

  7. Klik op OK.

    Belangrijk
    • Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer.

Naar boven