naar hoofdtekst gaan

Het verschil tussen netwerkinstellingen controleren

Als u een eerder in het netwerk gebruikte printer niet kunt gebruiken, vergelijkt u de actuele netwerkstatus met de status van de laatste keer dat u de printer hebt gebruikt om te zien wat het verschil is.

  1. Start Wi-Fi Connection Assistant.

  2. Lees het weergegeven bericht en selecteer Ja (Yes).

  3. Selecteer Printer voor netwerk instellen (Printer Network Setup) in het weergegeven venster.

    De gedetecteerde printers worden vermeld.

  4. Selecteer de printer waarvoorOnbekend (Unknown) of Niet ingesteld (Not Set) wordt weergegeven bij Status in de printerlijst.

  5. Selecteer Verbindingsstatus controleren (Check Connection Status) in het menuBeeld (View).

    het onderstaande venster wordt weergegeven.

    afbeelding: het venster Verbindingsstatus controleren

    Als de netwerkstatus nu niet gelijk is aan de status van toen u de printer gebruikte, wordt Niet gelijk (Mismatch) vermeld bij Status en worden de items rood weergegeven. Controleer de rode items.

  6. Klik op OK om het venster te sluiten.

Netwerkinstellingen uitvoeren via USB-verbinding

Wanneer het venster Verbindingsstatus controleren (Check Connection Status) wordt weergegeven, kunt u een printernetwerksetup uitvoeren door de printer en de computer te verbinden via een USB-kabel. Voer de volgende procedure uit.

  1. Klik op Netwerkverbinding instellen via USB (Set up the network connection via USB).

    Volg het bericht dat wordt weergegeven om de printer die de setup moet uitvoeren te verbinden met de computer via een USB-kabel. Zorg dat de printer is ingeschakeld.

  2. Klik op Ja (Yes) in het weergegeven scherm.

    De gedetecteerde printers worden vermeld.

  3. Selecteer de printer die de setup moet uitvoeren in de printerlijst.

    afbeelding: Wi-Fi Connection Assistant-scherm

    Volg de instructies op het scherm om de setup uit te voeren.