Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
-
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt aanpassen.
-
Klik onder in het venster op Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
-
Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het gebied met geselecteerde afbeeldingen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
- Als u slechts één afbeelding hebt geselecteerd, wordt alleen het voorbeeld weergegeven en verschijnt het gebied met geselecteerde afbeeldingen niet.
-
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
-
Verplaats de schuifregelaar van elk item om het niveau aan te passen.
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
De afbeelding wordt aangepast en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
- Klik op (Vergelijkingsvenster weergeven) om de afbeeldingen van voor en na de aanpassing naast elkaar in een afzonderlijk venster weer te geven, zodat u het verschil kunt zien.
- Klik op Geavanceerd (Advanced) als u fijne aanpassingen wilt aanbrengen in de helderheid en kleurtoon van de afbeelding. Raadpleeg Geavanceerd (Advanced) in 'Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren' voor meer informatie.
- Klik op Standaard (Defaults) als u alle aanpassingen ongedaan wilt maken.
-
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Aangepaste afbeelding(en) worden opgeslagen als nieuw(e) bestand(en).
Opmerking
- Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image). Klik op Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images) als u alle aangepaste afbeeldingen tegelijk wilt opslaan.
- Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de indeling JPEG/Exif.
-
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
- Als de aangepaste afbeeldingen niet zijn opgeslagen, worden de aanpassingen verwijderd.