Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
Controleer of er horizontale strepen aanwezig zijn in raster (1), raster (2) en raster (3).
(A) Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt
Als er horizontale strepen voorkomen in raster (1):
Reinig de spuitopeningen van inktgroep 1 (GY, PBK, LGY of DGY).
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen met de computer.
De printkoppen reinigen vanaf de computer
(B) Goed
(C) Niet goed (horizontale strepen aanwezig)
Als er horizontale strepen voorkomen in raster (2):
Reinig de spuitopeningen van inktgroep 2 (PC, M, Y of PM).
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen met de computer.
De printkoppen reinigen vanaf de computer
Als er horizontale strepen voorkomen in raster (3):
Reinig de spuitopeningen van inktgroep 3 (MBK, C, R, of CO).
Selecteer de inktgroep die u wilt reinigen met de computer.
De printkoppen reinigen vanaf de computer
![]()
|
Controleer of er horizontale strepen aanwezig zijn in alle rasters (1), (2) en (3):
U moet de spuitopeningen van alle inktkleuren reinigen.
Vanaf de printer
Vanaf de computer
De printkoppen reinigen vanaf de computer
![]()
|
Naar boven![]() |