naar hoofdtekst gaan

De apparaatnaam van de printer controleren

In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het controleren van de instellingen van de Bluetooth-eenheid op het LCD-scherm van de printer ter voorbereiding voor het afdrukken via Bluetooth.

Raadpleeg Afdrukken via Bluetooth instellen voor meer informatie over de Bluetooth-instellingen.

  1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.

  2. Sluit de Bluetooth-eenheid aan.

  3. Geef de instellingen weer op het LCD-scherm.

    Geef het scherm Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) weer.

    afbeelding: LCD-scherm

    Opmerking

    • Als het scherm Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) niet wordt weergegeven op het LCD-scherm, is de Bluetooth-eenheid mogelijk niet goed aangesloten. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw aan.

      Raadpleeg Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor meer informatie.

      Als het scherm Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) nog niet wordt weergegeven, is de Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het servicecentrum.

  4. Selecteer Apparaatnaam (Device name).

    Het venster Apparaatnaam (Device name) wordt weergegeven.

    afbeelding: LCD-scherm
  5. Controleer de apparaatnaam.

    De apparaatnaam is nodig om de printer als een Bluetooth-apparaat te registreren. Zorg ervoor dat u de apparaatnaam noteert.

    Opmerking

    • Als meerdere printers met dezelfde modelnaam op het systeem zijn aangesloten, raden we u aan om elke printer een andere apparaatnaam te geven zodat u de printer die u gaat gebruiken sneller kunt identificeren. Zie Scherm Apparaatnaam (Device name).

    Om de instelling te voltooien, drukt u op de printer op OK nadat u de apparaatnaam hebt gecontroleerd.

    Registreer de printer op uw computer via het LCD-scherm nadat u de Bluetooth-instellingen hebt gecontroleerd.

    De printer registreren