WLAN actief/inact. (WLAN activ./inactiv.)
Hiermee schakelt u het draadloze LAN in of uit.
Inst. draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Als uw toegangspunt compatibel is met WPS, stelt u het draadloze LAN in volgens de aanwijzingen op het scherm. Als dit niet het geval is, selecteert u hieronder een van de instelmethoden.
Standaardinstallat. (Standard setup)
Selecteer deze optie wanneer u instellingen voor draadloos LAN handmatig uitvoert vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
WPS
Selecteer deze optie wanneer u instellingen voor een draadloos LAN wilt opgeven via WPS (Wi-Fi Protected Setup. Selecteer Methode drukknop (Push button method) of Pincode gebruiken (PIN code method), afhankelijk van de methode die uw toegangspunt ondersteunt, en volg de instructies op het scherm.
Andere instelling (Other setup)
Selecteer Handmat. instelling (Manual setup) en volg de aanwijzingen op het scherm.
LAN-details afdruk (Print LAN details)
U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat, zoals het IP-adres en de SSID, afdrukken.
Zie Info over netwerkinstellingen afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van de netwerkinstellingen van het apparaat.
Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig.
Andere instellingen (Other settings)
Printernaam instelln (Set printer name)
Hiermee geeft u de printernaam op. U kunt maximaal 15 tekens voor de naam invoeren.
U kunt niet dezelfde printernaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op het LAN aangesloten apparaten.
Het eerste en laatste teken van de printernaam mag geen liggend streepje zijn.
TCP/IP-instellingen (TCP/IP settings)
Hiermee voert u een IPv4- of IPv6-instelling uit.
WSD-instelling (WSD setting)
Wanneer u items instelt wanneer u WSD gebruikt (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund in Windows 7 en Windows Vista).
Hiermee selecteert u of WSD is in- of uitgeschakeld.
Wanneer deze is ingeschakeld, wordt het printerpictogram weergegeven in de netwerkverkenner in Windows 7 en Windows Vista.
Als u Actief (Active) selecteert, kunt u de gescande gegevens via WSD naar de computer verzenden.
Hiermee geeft u de duur van de time-out op.
Bonjour-instelling. (Bonjour settings)
Hiermee kunt u LAN-items instellen met behulp van Bonjour voor Mac OS.
Als u Actief (Active) selecteert, kunt u Bonjour gebruiken om de netwerkinstellingen uit te voeren.
Hiermee geeft u de Bonjour-servicenaam op. U kunt maximaal 48 tekens voor de naam invoeren.
U kunt niet dezelfde servicenaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op het LAN aangesloten apparaten.
LPR-instelling (LPR setting)
Hiermee activeert of deactiveert u de LPR-instelling.
DRX-instelling (DRX setting)
Als u Actief (Active) selecteert, kunt u niet-continue ontvangst activeren wanneer u een draadloos LAN gebruikt. Op deze manier kunt u elektriciteit besparen.
Afhankelijk van het toegangspunt dat u gebruikt, kan niet-continue ontvangst mogelijk niet worden geactiveerd ook al is Actief (Active) geselecteerd.
Niet-continue ontvangst wordt alleen geactiveerd terwijl het apparaat stand-by staat. (Het LCD-scherm staat in de schermbeveiligingsmodus.)
Herstel LAN-instell (Reset LAN settings)
Hiermee initialiseert u de netwerkinstellingen van het apparaat.
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle verbindingsinstellingen met computers worden gewist en dat afdrukken of scannen wellicht onmogelijk wordt. Voer de installatie uit met de installatie-cd-rom als u het apparaat via een netwerk wilt gebruiken. Let goed op wanneer u de netwerkinstellingen op het apparaat initialiseert.
Wanneer u de netwerkinstellingen initialiseert met IJ Network Tool:
Naar boven |