naar hoofdtekst gaan

Firmware bijwerken

Belangrijk

  • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder.

U kunt de firmware van het apparaat bijwerken, de firmwareversie controleren of instellingen selecteren voor een systeemvak, een DNS-server en een proxyserver.

Opmerking

  • Als LAN uitschakelen (Disable LAN) is geselecteerd voor LAN wijzigen (Change LAN) bij LAN-instellingen (LAN settings), is alleen Huidige versie controleren (Check current version) beschikbaar.

  • Update installeren (Install update)

    Voert de firmware-update voor het apparaat uit. Als u Ja (Yes) selecteert, wordt de firmware-update gestart. Volg de instructies op het scherm om de update uit te voeren.

    Belangrijk

    • Wanneer u deze functie gebruikt, controleert u of het apparaat verbinding heeft met internet.

    • Als de firmware-update wordt uitgevoerd, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.

    • U kunt de firmware-update niet starten in de volgende omstandigheden:

      • Terwijl het apparaat een fax verzendt of ontvangt

      • Terwijl het apparaat een niet-afgedrukte fax opslaat in het apparaatgeheugen (geheugenontvangst)

      • Terwijl niet-verzonden faxen worden opgeslagen in het apparaatgeheugen

    Opmerking

    • Als de firmware-update niet wordt voltooid, controleert u het volgende en voert u de vereiste stappen uit.

      • Controleer de netwerkinstellingen, zoals een toegangspunt of router.

        • Als Kan geen verbinding maken met de server. (Cannot connect to the server.) wordt weergegeven op het LCD-scherm, drukt u op de knop OK en probeert u het na enige tijd opnieuw.

    • Huidige versie controleren (Check current version)

      U kunt de huidige firmwareversie controleren.

    • Instelling voor updatemelding (Update notification setting)

      Wanneer AAN (ON) is geselecteerd en de firmware-update beschikbaar is, wordt het scherm dat u informeert over de firmware-update weergegeven op het LCD-scherm.

    • DNS-server instellen (DNS server setup)

      Selecteer instellingen voor een DNS-server. Selecteer Automatisch instellen (Auto setup) of Handmatige instelling (Manual setup). Als u Handmatige instelling (Manual setup) selecteert, volgt u de aanwijzingen op het LCD-scherm om de instellingen uit te voeren.

    • Proxyserver instellen (Proxy server setup)

      Selecteer instellingen voor een proxyserver. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de instellingen uit te voeren.