S504

De printkop handmatig uitlijnen

Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie automatisch is aangepast, kunt u de printkoppositie handmatig aanpassen.

 Opmerking

 Voor meer informatie over handmatige aanpassing van de printkoppositie raadpleegt u De printkop uitlijnen.

 Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.


U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat

  1. Controleer of het apparaat aan staat.

  1. Zorg dat er drie of meer vellen normaal papier van A4- of Letter-formaat in de cassette (onderste) zijn geplaatst.

  1. Open de papieruitvoerlade.

(1) Open de papieruitvoerlade voorzichtig terwijl u beide zijden vasthoudt.

Het verlengstuk van de uitvoerlade wordt automatisch geopend wanneer de papieruitvoerlade is geopend.

(2) Trek de papieruitvoersteun uit.

 Belangrijk

 Sluit de binnenklep als deze is geopend.

  1. Druk het uitlijningsraster voor de printkop af.

(1) Veeg over het HOME-scherm en tik op Instellen (Setup).

Het bedieningspaneel gebruiken

Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.

(2) Tik op Onderhoud (Maintenance).

Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.

(3) Tik op Printkop handmatig uitlijnen (Manual head alignment).

Afbeelding: aanraakscherm

Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.

 Opmerking

 Selecteer Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print the head alignment value) als u de huidige aanpassingswaarden voor de printkoppositie wilt afdrukken en controleren.

(4) Tik op Ja (Yes).

Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt.

 Belangrijk

 Open het bedieningspaneel niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd.

(5) Wanneer het bericht 'Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print correctly?)' wordt weergegeven, bevestigt u dat het raster goed is afgedrukt en tikt u op Ja (Yes).

(6) Bevestig het bericht en tik op Volgende (Next).

Het invoerscherm voor de aanpassingswaarden voor de printkoppositie wordt weergegeven.

Afbeelding: aanraakscherm

  1. Kijk naar het eerste raster en pas vervolgens de positie van de printkop aan.

(1) Tik op A om de afgedrukte rasters te controleren en tik in kolom A op het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.

 Opmerking

 Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

(A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

(B) Meest zichtbare verticale strepen

(2) Herhaal de procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen B tot en met H hebt ingevoerd en tik vervolgens op OK.

Selecteer voor de kolommen G en H de instelling die de minst waarneembare horizontale strepen veroorzaakt op de positie die wordt aangegeven door de pijl.

 Opmerking

 Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

(C) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen

(D) Meest zichtbare horizontale strepen

(3) Bevestig het bericht en tik op OK.

Het tweede raster wordt afgedrukt.

 Belangrijk

 Open het bedieningspaneel niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd.

  1. Kijk naar het tweede raster en pas vervolgens de positie van de printkop aan.

(1) Tik op I om de afgedrukte rasters te controleren en tik in kolom I op het nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.

 Opmerking

 Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

(E) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

(F) Meest zichtbare verticale strepen

(2) Herhaal de procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen J tot en met P hebt ingevoerd en tik vervolgens op OK.

(3) Bevestig het bericht en tik op OK.

Het derde raster wordt afgedrukt.

 Belangrijk

 Open het bedieningspaneel niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd.

  1. Kijk naar het derde raster en pas vervolgens de positie van de printkop aan.

(1) Tik op a om de afgedrukte rasters te controleren en tik in kolom a op het nummer van het raster met de minst waarneembare horizontale strepen.

 Opmerking

 Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

(G) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen

(H) Duidelijkst zichtbare horizontale strepen

(2) Herhaal de procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen b tot en met h hebt ingevoerd en tik vervolgens op OK.

De handmatige aanpassing van de printkoppositie is voltooid.

(3) Tik op OK in het voltooiingsbericht.

Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.

 Opmerking

 Raak de knop HOME aan om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te geven.

Naar boven