Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
Controleer het raster op (A) ontbrekende lijnen en (B) de aanwezigheid van horizontale witte strepen.
(C) Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt
Als er lijnen ontbreken in het raster (A):
De printkop moet worden gereinigd.
(D) Goed
(E) Niet goed (er ontbreken lijnen)
Als er horizontale witte strepen voorkomen in het raster (B):
De printkop moet worden gereinigd.
(F) Goed
(G) Niet goed (horizontale witte strepen aanwezig)
![]()
|
Naar boven![]() |