Controle 1: Zorg dat er papier is geplaatst.
Controle 2: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer.
In de achterste lade:
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het papier in de printer plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Bij de maximumcapaciteit kan het papier mogelijk niet correct worden ingevoerd, afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen en luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de maximumcapaciteit.
Plaats het papier altijd in de lengterichting, ongeacht de afdrukrichting.
In de lade voor handmatige invoer:
Wanneer u het papier plaatst, plaatst u telkens één vel. Wanneer u doorlopend afdrukt, plaatst u het volgende vel nadat het vorige vel is afgedrukt.
Controle 3: Controleer of het papier waarop u afdrukt, niet te dik of gekruld is.
Controle 4: Let op het volgende bij het plaatsen van bij het plaatsen van Hagaki-papier.
Als Hagaki-papier gekruld is, wordt dit mogelijk niet correct ingevoerd, ook al overschrijdt de stapel papier de maximumcapaciteit niet.
Plaats Hagaki-papier met de kolom voor de postcode naar beneden gericht.
Controle 5: Bevestig de papierbroninstelling.
Controle 6: Controleer of het papiergewicht geschikt is voor gebruik met de printer.
Controle 7: Controleer of zich geen vreemde voorwerpen in de achterste lade of de lade voor handmatige invoer bevinden.
Zie Papierstoringen om het papier te verwijderen als het papier in de achterste lade of de lade voor handmatige invoer scheurt.
Als zich vreemde voorwerpen in de achterste lade of de lade voor handmatige invoer bevinden, schakelt u de printer uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Als de klep van de invoersleuf is geopend, sluit u deze langzaam.
Controle 8: Controleer of de binnenklep (de klep van de disclade) volledig is gesloten.
Het papier wordt niet correct ingevoerd als de binnenklep ook maar een beetje is geopend.
Controle 9: Reinig de papierinvoerrol.
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is.
Naar boven |