Controle 1: Zijn alle lampjes op het bedieningspaneel uit?
Controleer of een van de lampjes op het bedieningspaneel brandt.
De printkophouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als alle lampjes op het bedieningspaneel uit zijn, sluit u de inktklep en de documentklep en zet u het apparaat aan.
Als een lampje op het bedieningspaneel knippert, wordt het apparaat geïnitialiseerd. Wacht totdat het lampje stopt met knipperen en continu blijft branden voordat u de documentklep en de inktklep weer opent.
Controle 2: Wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm?
Sluit de inktklep en de documentklep, volg de ondersteuningscode (het foutnummer) in het foutbericht om de fout te verhelpen en open de kleppen opnieuw. Zie de Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over het oplossen van fout.
Controle 3: Hebben de documentklep en de inktklep langer dan 10 minuten opengestaan?
Als de documentklep en de inktklep langer dan 10 minuten hebben opengestaan, wordt de printkophouder naar de rechterzijde verplaatst om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Sluit de inktklep en de documentklep en open ze weer, zodat de printkophouder naar de positie voor vervanging beweegt.
Controle 4: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend afgedrukt?
Sluit de inktklep en de documentklep, wacht een tijdje en open deze weer.
Als het apparaat gedurende lange tijd voortdurend heeft afgedrukt, beweegt de printkophouder mogelijk niet naar de positie voor vervanging omdat de printkop oververhit kan raken.
Wanneer de documentklep en de inktklep tijdens het afdrukken worden geopend, wordt de printkophouder naar rechts verplaatst. Sluit de inktklep en de documentklep en open deze na het afdrukken weer.
Naar boven |