De firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer kan de communicatie tussen het apparaat en de computer beperken. Controleer de instelling van de firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem, of het bericht dat op de computer wordt weergegeven.
Als het bericht wordt weergegeven op de computer:
Als op de computer een waarschuwing wordt weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang wordt toegestaan.
Als het bericht niet wordt weergegeven op de computer:
Annuleer het instellen en stel de beveiligingssoftware zo in dat toegang tot het netwerk door Canon-software* is toegestaan.
* Stel de beveiligingssoftware zo in dat toegang tot het netwerk voor Setup.app, Canon IJ Network Tool.app, canonijnetwork.bundle, CIJScannerRegister.app en CNNSelectorAgent.app is toegestaan.
Nadat u de beveiligingssoftware hebt ingesteld, probeert u de netwerkcommunicatie vanaf het begin in te stellen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of software of neem contact op met de fabrikant voor de firewallinstellingen van het besturingssysteem of de beveiligingssoftware.
Ga naar controle 3.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 3
Naar boven |