Items instellen

U kunt de instelling voor paginaformaat, mediumtype, fotocorrectie en dergelijke instellen om foto's af te drukken die zijn opgeslagen op de geheugenkaart. U kunt dit doen met het afdrukmenu in Geavanc. afdrukken (Advanced print).

Het scherm Afdrukinstellingen

De manier waarop u het scherm voor de afdrukinstellingen weergeeft, varieert naar gelang het afdrukmenu.

  • In Foto select./afdruk. (Select photo print) of Diashow (Slide show):

    Het volgende scherm wordt weergegeven wanneer u op de rechter Functie (Function)-knop op het fotoselectiescherm drukt.

    afbeelding: LCD-scherm
  • Bij Bijsnijden en afdruk. (Trimming print):

    Het volgende scherm wordt weergegeven voordat wordt afgedrukt.

    afbeelding: LCD-scherm

Items instellen

U kunt de volgende instellingsitems opgeven.

Selecteer de gewenste instelling met de knoppen OMHOOGOMLAAG en wijzig de instelling met de knoppen LINKSRECHTS.

afbeelding: LCD-scherm

Opmerking

  • Sommige instellingen kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het afdrukmenu. In dit gedeelte worden de instellingen van Foto select./afdruk. (Select photo print) beschreven.

    De instelling die niet kan worden geselecteerd, wordt grijs of niet weergegeven.

  • Sommige instellingen kunnen niet worden opgegeven in combinatie met andere instellingen of de afdrukmenu´s. Als de instelling die niet kan worden opgegeven is geselecteerd, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linker Functie (Function)-knop om het bericht te bevestigen en wijzigt u de instelling.

  • De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, enzovoort, blijven behouden, zelfs als een ander afdrukmenu is geselecteerd of als het apparaat wordt uitgeschakeld.

  1. Paginaformaat (Page size)

    Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.

  2. Type (Mediumtype)

    Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.

  3. Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)

    Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van de foto.

  4. Marge (Border) (Met of zonder marge afdrukken)

    Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.

  5. Fotocorr. (Photo fix)

    Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen, enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.

    Opmerking

    • Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op de geheugenkaart worden afgedrukt.

    • Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt.

  6. Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)

    Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser.

    Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere delen dan de ogen gecorrigeerd.

  7. Datum afdrukken (Print date)

    Hiermee wordt de afdruk van de datum (opnamedatum) op de foto in- of uitgeschakeld.

    Opmerking

    • De opnamedatum wordt afgedrukt volgens de instellingen van Indeling datumweergave (Date display format) bij Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) onder Instellen (Setup).

      Gebruikersinstellingen apparaat