naar hoofdtekst gaan

Gescande gegevens naar de computer sturen met het Bedieningspaneel van het Apparaat

Controleer het volgende voordat u gescande gegevens naar de computer verstuurt:

  • Het scannerstuurprogramma is geïnstalleerd.

    Als het scannerstuurprogramma nog niet is geïnstalleerd, kunt u het installeren van de webpagina.

  • Het apparaat is correct aangesloten op een computer.

    Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.

    De USB-kabel of LAN-kabel mag niet worden aangesloten of losgekoppeld terwijl het apparaat in gebruik is of wanneer de computer in de slaapstand of stand-by staat.

    Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn opgegeven.

    Scaninstellingen voor het netwerk

  • De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in Canon IJ Scan Utility.

    U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in Canon IJ Scan Utility. Meer informatie over de instellingen van Canon IJ Scan Utility:

    Dialoogvenster Instellingen

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

  2. Veeg over het HOME-scherm en tik op Scannen (Scan).

    Het bedieningspaneel gebruiken

    Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven.

    afbeelding: aanraakscherm
  3. Tik op Pc (PC).

  4. Tik op de computer waarnaar u de gescande gegevens wilt doorsturen.

    Tik op Lokaal (USB) (Local (USB)) voor een computer die via USB is aangesloten of tik op de computer om de gescande gegevens door te sturen naar een computer in het netwerk.

    afbeelding: aanraakscherm

    Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.

    Opmerking

    • Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt via WSD (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund in Windows 8.1, Windows 8, Windows 7 en Windows Vista), selecteert u Inschak. (Enable) voor WSD-scan vanaf dit apparaat (WSD scan from this device) bij WSD-instelling (WSD setting) bij Andere instellingen (Other settings) in LAN-instellingen (LAN settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings).

      WSD-instelling (WSD setting)

      Als u tikt op Opn. zoeken (Search again), zoekt het apparaat opnieuw naar de aangesloten computers.

  5. Geef de gewenste instellingen op.

    afbeelding: aanraakscherm
    1. Tik hierop om het documenttype te selecteren.

      Opmerking

      • Wanneer u de gescande gegevens via WSD naar de computer doorstuurt, kunt u geen documenttype selecteren.

      Document

      Hiermee wordt het origineel op de glasplaat of in de ADF gescand als een document, waarbij de instellingen bij Scaninstelling. (Scan settings) worden toegepast.

      Foto (Photo)

      Het origineel op de glasplaat wordt gescand als een foto, waarbij de instellingen bij Scaninstelling. (Scan settings) worden toegepast.

    2. Tik hierop om het scherm Scaninstelling. (Scan settings) weer te geven.

      Meer informatie over de instellingsitems:

      Items instellen voor scannen met het Bedieningspaneel van het Apparaat

    3. Tik hierop om de huidige scaninstellingen als aangepaste instelling te registreren.

      De favoriete instellingen (Aangepaste profielen) registreren

    4. Tik hierop om het scherm weer te geven waarin u de bestemming kunt selecteren.

  6. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.

  7. Druk op de knop Kleur (Color) voor scannen in kleur of op de knop Zwart (Black) voor scannen in zwart-wit.

    Opmerking

    • Wanneer u de gescande gegevens via WSD naar de computer doorstuurt, drukt u op de knop Kleur (Color).

    • Als het origineel niet correct is geplaatst, wordt er een bericht weergegeven op het aanraakscherm. Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF op basis van de scaninstellingen.

    • Als u het origineel in de ADF plaatst:

      Het apparaat begint met scannen en de gescande gegevens worden doorgestuurd naar de computer.

    • Als u het origineel op de glasplaat legt:

      • Als u JPEG of TIFF selecteert bij Indeling (Format) in het scherm voor scaninstellingen, wordt het scannen door het apparaat gestart en worden de gescande gegevens naar de computer doorgestuurd.

      • Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert bij Indeling (Format) op het scherm voor scaninstellingen, wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen nadat het scannen is voltooid.

        afbeelding: aanraakscherm

        Als u doorgaat met scannen, plaatst u het origineel op de glasplaat en start het scannen.

        Als u niet wilt doorgaan met scannen, tikt u op Beëindigen (End). De gescande gegevens worden naar de computer doorgestuurd.

    De gescande gegevens worden doorgestuurd naar de computer op basis van de instellingen die zijn opgegeven in Canon IJ Scan Utility.

    Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid.

Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen of als u de gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken:

Als u originelen scant vanaf een computer, kunt u de gescande afbeeldingen bewerken. U kunt de afbeeldingen bijvoorbeeld optimaliseren of bijsnijden.

Daarnaast kunt u de gescande afbeeldingen bewerken of afdrukken met de compatibele toepassingssoftware.

Scannen met IJ Scan Utility