Verzendingsinstellingen voor faxen
Als u TX-instellingen fax (Fax TX settings) selecteert nadat u op de knop Menu/Draadloos verbinden (Menu/Wireless connect) in het stand-byscherm voor faxen hebt gedrukt, kunt u de instellingen voor het scancontrast en de scanresolutie opgeven.
Pas het scancontrast en de scanresolutie aan volgens de onderstaande procedure.
-
Druk op de knop Menu/Draadloos verbinden (Menu/Wireless connect) in het stand-byscherm voor faxen.
Het scherm Menu FAX (Fax menu) wordt weergegeven.
-
Selecteer TX-instellingen fax (Fax TX settings) en druk daarna op de knop OK.
-
Selecteer Scancontrast (Scan contrast) en druk daarna op de knop OK.
-
Selecteer het scancontrast en druk daarna op de knop OK.
Als u op de knop drukt, wordt het contrast verlaagd. Als u op de knop drukt, wordt het contrast verhoogd.
-
Selecteer Scanresolutie (Scan resolution) en druk daarna op de knop OK.
-
Selecteer de scanresolutie.
Opmerking
-
Een (sterretje) op het LCD-scherm geeft de huidige instelling aan.
- Standaard (Standard)
-
Geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
- Fijn (Fine)
-
Geschikt voor documenten met kleine letters.
- Extra fijn (Extra fine)
-
Geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters.
-
Als het faxapparaat van de ontvanger niet geschikt is voor Extra fijn (Extra fine) (300 x 300 dpi), wordt de fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine).
- Foto (Photo)
-
Geschikt voor foto's.
Opmerking
-
Wanneer u een kleurenfax verzendt, worden documenten altijd met dezelfde resolutie (200 x 200 dpi) gescand. De afbeeldingskwaliteit (compressieverhouding) wordt bepaald door de scanresolutie die u hebt geselecteerd, behalve dat Extra fijn (Extra fine) en Foto (Photo) dezelfde afbeeldingskwaliteit opleveren.
-
-
Druk op de knop OK.
Het LCD-scherm keert terug naar het stand-byscherm voor faxen.