naar hoofdtekst gaan

Enveloppen plaatsen in de bovenste invoer

U kunt DL-envelop en COM10-envelop in de bovenste invoer plaatsen.

Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma.

Belangrijk

  • De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. De enveloppen kunnen in de printer vast blijven zitten of ertoe leiden dat de printer niet goed meer functioneert.

    • Enveloppen met een reliĆ«f of een behandeld oppervlak

    • Enveloppen met een dubbele klep

    • Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken

  1. Bereid enveloppen voor.

    • Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk te maken.

    • Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting.

    • Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat.

    • Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te strijken en de vouw scherper te maken.

      Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop.

    Belangrijk

    • De enveloppen kunnen vastlopen in de printer als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm (0,12 inch) is opgekruld of opgebold.

  2. Open de papiersteun (A) van de bovenste invoer.

  3. Open voorzichtig de papieruitvoerlade (B).

    Belangrijk

    • Als de geleider van de multifunctionele lade (C) open is, sluit u deze.

  4. Open het verlengstuk van de uitvoerlade (D) en trek vervolgens de papieruitvoersteun (E) naar buiten.

  5. Open het klepje over de invoersleuf (F).

  6. Schuif de rechter papiergeleider (G) om beide papiergeleiders te openen, plaats de enveloppen midden in de bovenste invoer MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT.

    Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst.

  7. Schuif de rechter papiergeleider (G) om beide papiergeleiders uit te lijnen met beide zijden van de papierstapel.

    Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen de enveloppen. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd.

    Vouw de klep van de envelop en plaats de envelop in de lengterichting met de adreszijde omhoog gericht.

    Opmerking

    • Plaats de enveloppen niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (H).

  8. Sluit het klepje over de invoersleuf zachtjes.

    Het registratiescherm met papierinformatie voor de bovenste invoer verschijnt op het LCD-scherm.

  9. Selecteer het formaat en type van de geplaatste enveloppen in de bovenste lade in Pg.form. (Page size) en Type, selecteer Registreren (Register), en druk op OK.

Opmerking

  • Om onjuiste afdrukken te voorkomen kan deze printer detecteren of de instellingen voor het papier in de bovenste invoer overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de afdrukinstellingen in overeenstemming met de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken. Als deze functie is ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen om zo onjuiste afdrukken te voorkomen. Als dit foutbericht wordt weergegeven, controleert en corrigeert u de papierinstellingen.