naar hoofdtekst gaan

Normaal papier/fotopapier plaatsen

Plaats papier in de cassette.

Bekijk de film

Bekijk de film
Bekijk de film

Belangrijk

  • Papier kan vastlopen als u afdrukken test door normaal papier in kleinere stukken te knippen, zoals 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch).

Opmerking

  1. Bereid het papier voor.

    Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.

    Opmerking

    • Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het plaatst. Als u een ongelijke stapel papier plaatst, kan het papier vastlopen.
    • Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting om zodat het papier plat is.

      Zie 'Herstel het gekrulde papier voordat u het papier plaatst.' in Papier vertoont vlekken / Papieroppervlak vertoont krassen voor meer informatie over het herstellen van gekruld papier.

    • Licht krullen van Photo Paper Plus Halfglans SG-201 dient niet te worden gladgestreken. Plaats in plaats daarvan maar een vel tegelijk zonder er iets aan te doen. Als u dit soort papier buigt om het plat te maken, kan het oppervlak scheuren en de afdrukkwaliteit afnemen.
  2. Trek de cassette naar buiten.

  3. Verschuif de papiergeleiders aan de voorzijde (A) en aan de rechterzijde (B) om ruimte te maken voor het papier.

  4. Plaats de stapel papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de cassette.

    Belangrijk

    • Plaats papier altijd in de lengterichting (C). Wanneer u papier in de breedterichting (D) plaatst, kan het papier vastlopen.

    Opmerking

    • Sommige papiersoorten, zoals fotopapier, hebben een verschillende voor- en achterkant. Plaats dit papier met de witste of meest glanzende kant met de afdrukzijde naar beneden.
    • Lijn de papierstapel, zoals weergegeven, uit met de rand van de cassette.

      Er kunnen invoerproblemen optreden als het papier het uitstekende deel (E) raakt.

    • Als u papier van 13 x 18 cm (5 x 7 inch) of kleiner wilt plaatsen, trekt u het lipje (F) op de papiergeleider omhoog.

    • Als u papier groter dan A4-formaat wilt plaatsen, drukt u op de vergrendeling (G) en trekt u de cassette er helemaal uit.

  5. Lijn de papiergeleider (A) aan de voorzijde uit met de papierstapel.

    De papiergeleider (A) klikt op zijn plaats wanneer deze is uitgelijnd met een paginaformaat dat staat aangegeven op de cassette.

  6. Verschuif de rechterpapiergeleider (B) om de rechter- en linkergeleider uit te lijnen met beide randen van de papierstapel.

    Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen het papier, want dat kan invoerproblemen veroorzaken.

    Opmerking

    • Plaats het papier niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (H).
    • Zorg dat de stapel lager is dan de tabs (I) van de papiergeleiders.
  7. Plaats de cassette.

    Druk de cassette helemaal in het apparaat totdat deze stopt.

    Nadat u de cassette hebt geplaatst, wordt een registratiescherm voor papiergegevens voor de cassette weergegeven op het aanraakscherm.

    Opmerking

    • Papier van A4- of Letter-formaat of kleiner: de cassette stopt op dezelfde positie als de uitgetrokken papieruitvoerlade die de cassette vervolgens bedekt.
    • Papier groter dan A4- of Letter-formaat: de uitgetrokken cassette steekt een stuk boven de papieruitvoerlade uit. Duw de cassette niet verder het apparaat in, aangezien dat het apparaat of cassette kan beschadigen.

  8. Selecteer het formaat en type papier in de cassette bij Pg.form. (Page size) en Type en tik daarna op Registreren (Register).

    Volg de aanwijzingen van meldingen op het scherm om de papiergegevens op te slaan.

  9. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade (J) uit en open de papieruitvoersteun (K).

Opmerking

  • Voordat u afdrukt, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met afdrukinstellingen op het bedieningspaneel of van het printerstuurprogramma.